l

Direct contact

Telefoonnummers

St Jansdal receptie (alle locaties)

0341 - 463911

Afsprakenbureau 

0341 - 463890

Poli-Apotheek St Jansdal

0341 - 435858

Helpdesk MijnStJansdal (8:30 - 16:30 uur)

0341 - 463700

Vragen over?


Heeft u een klachtKlik dan hier.

Of compliment? Klik dan hier.


Bent u van de PERS en heeft u een vraag? Klik dan hier.

Medische hulp buiten kantoortijden

Spoedpost Harderwijk  

 

085 - 773 73 71

 

 

www.spoedpostharderwijk.nl

Huisartsenpost Lelystad  

 

0900 - 333 6 333

 

 

www.medrie.nl

Bij levensbedreigende spoed:

 

112

VlagB
Folders

Behandelbeperkingen: alles doen wat kan? (met filmpje)

Versienr: 2
Inhoud van dit artikel
    Inhoud van dit artikel

       

      Klik op de afbeelding om deze folder te bekijken met beeld en geluid (Indiveo). 

       

      Behandelbeperking

      Behandelbeperking

      Tekst video:

      Tijdens een ziekenhuisopname bespreekt uw zorgverlener samen met u de behandeling. U en de arts kunnen hierbij grenzen stellen aan wat u wel of niet wil. Dit noemen we een behandelbeperking. Er zijn verschillende soorten behandelbeperkingen. Voorbeelden hiervan zijn geen bloedtransfusie, niet reanimeren of geen beademing. Of u wel of niet gereanimeerd wilt worden is de meest bekende en ingrijpende behandelbeperking. Het kan zijn dat u de wens heeft om niet meer gereanimeerd te worden als dat nodig is. U kunt dit met de arts bespreken. De arts legt uw wens vast in het medisch dossier. Deze beslissing neemt u dan zelf. Het kan ook zijn dat de arts vaststelt dat reanimatie voor u niet meer zinvol is. Bijvoorbeeld bij een slechte lichamelijke conditie of bij ernstige medische problemen. In dat geval zal de arts besluiten om u niet meer te reanimeren als dat nodig is. De arts neemt dan de beslissing. Het bespreken en vastleggen van een behandelbeperking kan ongemakkelijk voelen. Het is een spannend onderwerp waarbij u misschien praat over leven en dood gaan. Het is daarom erg belangrijk dat u hier van tevoren over nadenkt. Bespreek uw vragen of wensen met uw arts en ook met uw naasten.

       

      De best passende behandeling

      In het St Jansdal doen wij er alles aan om u de best passende behandeling en zorg te bieden. Samen met uw arts bespreekt u welke onderzoeken en behandelingen u ondergaat. U of uw arts kunnen ook grenzen stellen aan de behandeling: er wordt dan vastgelegd dat u een bepaalde behandeling niet zal ondergaan. Dit heet een behandelbeperking. Het betekent niet dat u minder goede zorg krijgt. In deze folder leest u wat een behandelbeperking precies is en waarom uw arts dit met u bespreekt.

       

      Algemeen

      Waarom praten over behandelbeperkingen?

      Het kan moeilijk zijn om na te denken over behandelbeperkingen. Ook kan het lastig zijn om erover te praten met uw arts of familie. Toch is het belangrijk om dit op tijd te doen, vooral als u nog gezond bent. Zo voorkomt u dat u dit moeilijke gesprek moet voeren met een arts die u niet kent, zeker als het gesprek onverwachts plaatsvindt in een crisissituatie.

       

      Welke behandelbeperkingen zijn er? 

      We kunnen met u met afspreken om sommige behandelingen niet te doen. Dit verandert niets aan de goede zorg die u verder krijgt. U krijgt altijd de zorg die het beste bij u past. Belangrijke behandelbeperkingen zijn:

      • Niet reanimeren: er wordt niets gedaan om uw hart of ademhaling weer te laten werken als ze stoppen. U kunt meer lezen over reanimeren aan het einde van deze folder.
      • Niet beademen: er wordt geen machine gebruikt om u te helpen ademhalen via een buisje in uw keel.
      • Niet naar de IC: u wordt niet opgenomen op de Intensive Care voor intensieve zorg, zoals beademing.

       

      We kunnen ook met u afspreken andere behandelingen niet te doen:

      • Geen dialyse (bloedzuivering met een machine als uw nieren niet meer werken).
      • Geen operaties.
      • Geen bloedtransfusies.
      • Geen antibiotica (geneesmiddelen tegen infecties).
      • Geen sondevoeding (voeding via een slangetje in de maag).

       

      Verder kunnen we afspreken:

      • Geen ziekenhuisopname: bij ziekte blijft u thuis. De huisarts of arts in het verpleeghuis/verzorgingshuis zorgt dan voor uw comfort.
      • Comfortgerichte zorg: alleen zorgen dat u minder klachten heeft, zoals minder pijn of minder benauwdheid. Deze zorg is niet bedoeld om u beter te maken. Dit heet ook wel palliatieve zorg.

       

      Wie beslist over een behandelbeperking?

      In het ziekenhuis willen we u de beste zorg geven. We doen geen behandelingen die u niet wilt of die niet goed voor u zijn. Er zijn verschillende redenen om behandelbeperkingen af te spreken:

      • Uw eigen wens: Soms wilt u een behandeling niet. Dit kan vanwege uw geloof, overtuiging, of omdat u geen zware behandelingen wilt door uw leeftijd of gezondheid.
      • Beslissing van de arts: Soms kan een behandeling meer schade dan voordeel geven. Dit gebeurt vaak als u erg ziek bent en niet meer beter kunt worden. De arts doet deze behandeling dan niet, ook als u dat zou willen. Dit bespreekt de arts graag van tevoren met u en uw familie. Denk aan een grote operatie, reanimatie of opname op de Intensive Care.
      • Samen beslissen met de arts: U en de arts besluiten samen om een behandeling niet te doen. De behandeling kan uw leven verlengen, maar het kan ook de kwaliteit van leven minder goed maken. Bijvoorbeeld als er kans is op hersenschade of een beperking.

       

      Vastleggen van behandelbeperkingen

      U kunt altijd met uw arts praten over uw gezondheid. Daarbij kunt u vertellen of u bepaalde behandelingen wel of niet wilt. U kunt dit op de polikliniek bespreken. Dit kan ook als u in het ziekenhuis ligt. Soms bespreekt de arts dit zelf met u. Dit gebeurt ook als u met spoed wordt opgenomen in het ziekenhuis. 

       

      Daarnaast is het goed als uw familie uw wensen kent. Zij moeten ook weten wie voor u mag spreken als u dat zelf niet meer kunt. Heeft u een document met uw wensen voor later, als u ernstig ziek wordt of niet meer kunt genezen? Geef dit dan ook aan uw artsen.

       

      Nadat een besluit is genomen, schrijven we dit op in uw elektronisch patiëntendossier (EPD). Zo kunnen al uw zorgverleners het besluit zien. Het is belangrijk dat ook zorgverleners buiten het ziekenhuis uw afspraken kennen, zoals uw huisarts of wijkverpleging. Soms geven artsen en verpleegkundigen elkaar deze informatie door. Maar u kunt het ook zelf aan andere zorgverleners vertellen.

       

      Aanpassen van de behandelbeperking

      Uw mening over behandelbeperkingen kan veranderen, bijvoorbeeld als uw gezondheid verandert. U kunt altijd opnieuw praten over wat u wel of niet wilt.

       

      Niet-reanimerenpenning

      Als u niet meer gereanimeerd wilt worden, kunt u een penning aanvragen. Hiermee laat u mensen, zoals artsen, weten dat u niet gereanimeerd wilt worden. U kunt meer lezen over deze penning op de website van de Nederlandse Patiëntenfederatie (NPF) (zie de link onderaan de folder).

       

      Orgaandonatie

      Nadenken over orgaandonatie

      U kunt nadenken over het afstaan van uw organen of weefsels aan anderen na uw overlijden. Dit wordt in Nederland vastgelegd in het Donorregister. Voor meer informatie kunt u kijken op de website van de Nederlandse Transplantatie Stichting (zie de link onderaan de folder).

       

      Wel of niet reanimeren?

      Wat is reanimatie?

      De meest bekende behandelbeperking is ‘niet reanimeren’. Reanimatie betekent dat wordt geprobeerd om iemand weer tot leven te brengen. Dit gebeurt als het hart of de ademhaling plotseling stopt. De persoon is dan bewusteloos. Bij reanimatie probeert men het hart en de ademhaling weer op gang te brengen.

       

      Er zijn verschillende manieren om te reanimeren:

      • Hartmassage: op de borst drukken om het hart weer te laten werken.

      • Beademing: lucht in de longen blazen, bijvoorbeeld met mond-op-mondbeademing.

      • Defibrillatie: elektrische schokken geven om het hart weer goed te laten werken.

       

      Resultaten van reanimatie

      De kans dat iemand stopt met ademen of dat het hart stopt, is klein. Maar als dit gebeurt, is het belangrijk om snel te beginnen met reanimeren. Zo kan schade aan de hersenen door zuurstofgebrek worden voorkomen. Als we niets doen, kan iemand binnen enkele minuten overlijden. Daarom is het goed om van tevoren na te denken over reanimatie en dit met anderen te bespreken.

       

      Reanimatie kan het leven redden, maar het is niet altijd succesvol. De kans dat het lukt, is ongeveer 10-20%. Of iemand overleeft, hangt af van:

      • De leeftijd en gezondheid van de persoon.
      • Hoe snel de reanimatie begint.

       

      Ook als de reanimatie slaagt, kunnen er problemen ontstaan, zoals schade aan de hersenen door te weinig zuurstof of gebroken ribben door de hartmassage. Na reanimatie kan iemand problemen hebben, zoals geheugenproblemen, verlamming, of in coma blijven.

       

      Tot slot

      We hopen dat de informatie in deze folder u meer duidelijkheid heeft gegeven. Dit onderwerp kan ingrijpend zijn voor u en uw naasten, maar ook voor de betrokken hulpverleners. Het is van groot belang om goed over deze zaken na te denken en het erover te hebben.

       

      Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Of wilt u meer weten? Bespreek dit dan met uw arts op de afdeling of polikliniek.

       

      Op de volgende websites vindt u meer informatie:

       

       

      Wilt u de informatie ook bekijken in een animatiefilmpje? Klik dan hier.

       

       

      Meer informatie? Kijk op https://www.stjansdal.nl
      De informatie op deze website is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Desondanks kunnen geen rechten aan de vermelde informatie ontleend worden. Meer informatie https://www.stjansdal.nl/disclaimer
      Geprint op 7-12-2024