l

Direct contact

Telefoonnummers

St Jansdal receptie (alle locaties)

0341 - 463911

Afsprakenbureau 

0341 - 463890

Poli-Apotheek St Jansdal

0341 - 435858

Helpdesk MijnStjansdal (8:30 - 16:30 uur)

0341 - 463700

Vragen over?


Heeft u een klachtKlik dan hier.

Of compliment? Klik dan hier.


Bent u van de PERS en heeft u een vraag? Klik dan hier.

Medische hulp buiten kantoortijden

Spoedpost Harderwijk  

 

085 - 773 73 71

 

 

www.spoedpostharderwijk.nl

Huisartsenpost Lelystad  

 

0900 - 333 6 333

 

 

www.medrie.nl

Bij levensbedreigende spoed:

 

112

VlagB
Folders

Beademing met een masker

Versienr: 2
Inhoud van dit artikel
    Inhoud van dit artikel

      Uw familielid of naaste gaat ondersteuning krijgen door middel van een beademings-apparaat met een masker. In deze folder leggen we uit wat deze vorm van beademen inhoudt.
       

      Wat is een beademingsapparaat

      Het beademingsapparaat is een apparaat dat met een slang vastzit aan een mond-neus-masker. Het apparaat blaast continu lucht in de longen van de patiënt, waarbij de patiënt zelf in en uit kan blijven ademen. Het apparaat helpt de patiënt bij het inademen (geeft extra lucht), waarna de patiënt weer kan uitademen.

       

      Waarom is het apparaat nodig?

      Bij de normale ademhaling stroomt tijdens de inademing lucht naar de longen. De longen zorgen ervoor dat zuurstof vanuit de lucht wordt opgenomen in het bloed. Tegelijkertijd wordt koolzuurgas vanuit het bloed afgegeven. Dit wordt met het uitademen uit de longen verwijderd.

       

      Als een patiënt problemen ondervindt met ademhalen, wordt in de longen niet genoeg zuurstof opgenomen en kan er niet genoeg koolzuurgas worden afgegeven.

       

      Het beademingsapparaat ondersteunt de ademhaling, waardoor het de patiënt minder moeite kost om te ademen.
       
      Het zuurstof en koolzuurgas gehalte wordt hierdoor op een beter peil gebracht en gehouden.
       

      Hoe werkt het apparaat?

      De patiënt krijgt een masker op zijn/haar gezicht dat met een slang vastzit aan het beademingsapparaat. Bij het inademen levert het apparaat een hoge luchtstroom. Hierdoor kost het inademen minder moeite en wordt de ingeademde lucht als het ware de longen in geduwd.

       

      Tijdens de uitademing neemt de kracht van de luchtstroom af. Doordat er een lage luchtstroom aanwezig blijft, zullen de luchtwegen minder snel ‘dichtklappen’. Hierdoor wordt de uitademing beter en makkelijker.
       

      Het eerste gebruik

      Als de patiënt aangesloten wordt aan het beademingsapparaat krijgt de patiënt een masker al blazend over het gezicht geplaatst. De patiënt kan ervaren hoe het masker zit en hoe de luchtstoom uit het apparaat aanvoelt. Het is de bedoeling dat de patiënt geleidelijk aan de luchtstroom went en rustig gaat ademhalen. Meestal geeft dit snel een verlichtend gevoel.

       

      Het masker kan bedreigend aanvoelen wanneer de patiënt erg benauwd is. De verpleegkundige blijft in de buurt om de patiënt gerust te stellen.

       

      Als het masker teveel knelt, kan de patiënt dit aangeven om te voorkomen dat de huid kapot gaat.

       

      Er zijn twee soorten maskers:

      1. ‘Full face’: bedekt alleen de mond en de neus.
      2. ‘Total face’: bedekt mond, neus en ogen.

       

      Via de neus wordt een maagsonde geplaatst om te voorkomen dat maaginhoud in de longen terecht kan komen. Via deze sonde kan eventueel ook voeding worden toegediend.
      De patiënt kan wel praten, maar door het masker is de patiënt minder goed te verstaan.
      Het apparaat kan af en toe alarmen geven. Dit zijn alarmen waar de verpleegkundige op let.
       

      Effecten van het apparaat

      Op diverse manieren kan het effect van het beademingsapparaat gemeten worden. De arts beslist op welke manier en hoe vaak het gedaan wordt.
      Aan de hand van de bloeduitslagen worden de instellingen van het apparaat aangepast.
       

      Duur ademhalingsondersteuning

      Het ondersteunen van de ademhaling met een beademingsapparaat met een masker wordt gedaan tot het probleem met de longen van de patiënt gestabiliseerd is en de patiënt weer zonder ondersteuning kan ademhalen.
       
      Naarmate de patiënt meer herstelt, mag het beademingsapparaat/masker steeds vaker en langer af, totdat de arts besluit dat de behandeling met het apparaat helemaal gestopt kan worden.
       

      Vragen

      Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, stel deze dan gerust aan de verpleegkundige van de afdeling.

      De informatie op deze website is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Desondanks kunnen geen rechten aan de vermelde informatie ontleend worden. Meer informatie https://www.stjansdal.nl/disclaimer
      Geprint op 19-3-2024