l

Direct contact

Telefoonnummers

St Jansdal receptie (alle locaties)

0341 - 463911

Afsprakenbureau 

0341 - 463890

Poli-Apotheek St Jansdal

0341 - 435858

Helpdesk MijnStjansdal (8:30 - 16:30 uur)

0341 - 463700

Vragen over?


Heeft u een klachtKlik dan hier.

Of compliment? Klik dan hier.


Bent u van de PERS en heeft u een vraag? Klik dan hier.

Medische hulp buiten kantoortijden

Spoedpost Harderwijk  

 

085 - 773 73 71

 

 

www.spoedpostharderwijk.nl

Huisartsenpost Lelystad  

 

0900 - 333 6 333

 

 

www.medrie.nl

Bij levensbedreigende spoed:

 

112

VlagB
Folders

Spraak-, stem- en taalstoornissen bij kinderen

Versienr: 2
Inhoud van dit artikel
    Inhoud van dit artikel

      Deze brochure heeft tot doel u informatie te geven over spraak-, stem- en taalstoornissen bij kinderen en de daarbij behorende klachten.
       

      Hoe belangrijk is spreken?

      Spreken is voor kinderen al vrij snel een belangrijk communicatiemiddel. Kinderen die slecht spreken kunnen zich vaak niet goed uiten. In ernstige geval-len kan dit tot moeilijk gedrag of driftbuien leiden. Wanneer een kind begint met ‘leren’, dan wordt taal heel belangrijk: de meeste kennis verwerft een kind door informatie via taal. Maar niet alleen spraak en taal zijn van belang. Ook een afwijkende stem kan een kind slecht verstaanbaar maken; hierdoor kan dus eveneens het contact met de omgeving bemoei-lijkt worden. Het geluid van de stem wordt gemaakt in het strot-tenhoofd (herkenbaar aan de adamsappel) door het trillen van de stembanden. Dit zijn plooien, die naar elkaar toe bewogen kunnen worden en dan in trilling worden gebracht door de uitademingslucht. Van het geluid dat in het strottenhoofd gemaakt wordt, maken we klanken door bewegingen van mond en keel. Strottenhoofd, mond en keel vormen tezamen onze spraakorganen.

       

      Spraakstoornissen

      Articulatieproblemen
      Bij afwijkingen in de mond of de keel kan een kind bepaalde klanken soms niet goed vormen. Uw KNO-arts zal daarom de spraakorganen van uw kind onderzoeken. Wanneer er afwijkingen gevonden worden, zal worden besproken wat er aan gedaan kan worden.

      Heeft uw kind bijvoorbeeld een grote neusamandel, waardoor het ‘oor de neus’ (gesloten nasaal) praat, dan kan uw KNO-arts voorstellen de neusamandel te verwijderen. Het kan ook zijn dat het verhemelte van uw kind aan de korte kant is; dan praat het ook door de neus (dit keer open nasaal, ‘neuslek’). Meestal worden er echter geen afwijkingen aan de spraakorganen gevonden, maar ligt de oorzaak van de spraakstoornis aan een onjuist gebruik van deze organen. Het kan bijvoorbeeld zijn, dat een kind de gewoonte heeft om de mond open te houden, waar-door de lipspieren verslapt zijn. Uw KNO-arts kan u in dat geval adviseren over eenvoudige spelle-tjes, waardoor uw kind zijn spieren oefent. Helpt dit niet voldoende of zijn de problemen wat ingewikkelder, dan kan uw kind verwezen worden naar een logopedist(e) voor gerichte oefentherapie.

      Overigens hoeft een kind bepaalde klanken, zoals ‘sch’ of de ‘r’, pas met zeven jaar te beheersen.
      Tevens zal uw KNO-arts er altijd op letten of uw kind goed hoort. Een slecht gehoor kan ook een oorzaak van niet goed spreken zijn.
       

      Stotteren
      Stotteren komt veel voor. Lang niet alle kinderen, die als kleuter stotteren, blijven dit doen. Kleine kinderen hebben vaak veel te vertellen, maar zijn nog niet zo bedreven in het spreken en gaan dan stotteren. Als ouder hoeft u zich hier niet ongerust over te maken. Sommige kinderen hebben meer aanleg voor stotteren dan anderen. Komt stotteren in de familie voor, dan is de kans groter dat kinderen blijven stotteren. In dit geval is het wel verstandig om vroeg aan de bel te trekken. Dat moet u ook doen, wanneer u merkt dat het kind zelf door heeft dat het niet goed uit zijn woorden kan komen. Ook wanneer uw kind dingen gaat vermijden of wanneer het lichamelijk reageert tijdens het stotteren, bijvoorbeeld door het maken van bewegingen of door transpireren. Uw KNO-arts zal u na een gesprek en na onder-zoek van uw kind wellicht kunnen geruststellen en u enige adviezen geven over uw manier van praten met uw kind. Het is ook mogelijk dat voor verdere begeleiding een doorverwijzing naar een logope-dist(e) / stottertherapeut noodzakelijk is.
       

      Stemstoornissen

      Kinderheesheid
      Wanneer er afwijkingen zijn van de stembanden, dan is het niet mogelijk een goed geluid te maken. Uw KNO-arts zal de stembanden proberen te onderzoeken met een spiegeltje dat in de mond van het kind gehouden wordt. Wanneer dit moeilijk gaat, dan kan zonodig met een dun slangetje geke-ken worden. Het slangetje wordt via de neus in de keelholte van het kind gebracht. In enkele gevallen kan verder onderzoek in narcose nodig zijn. Meestal worden aan de stembanden van het kind geen afwijkingen gevonden, maar blijken de stem-banden bij spreken niet goed te sluiten, waardoor er teveel lucht bij spreken ontsnapt. Dit horen wij dan als heesheid. Een kind kan leren de stem beter te gebruiken. Dit is voor de meeste kinderen wel heel moeilijk, voor-al omdat zij zelf vaak geen last van de heesheid hebben. Uw KNO-arts zal u vertellen hoe dit verbeterd kan worden. Wanneer u en uw kind hiervoor voelen, dan kunt u verwezen worden naar een logopedist(e) bij u in de buurt. Bij verkeerd stemgebruik kunnen de stembanden plaatselijk dikker worden. Er ontstaan dan zoge- naamde stemband knobbeltjes, die bij een beter gebruik van de stem weer verdwijnen.
      Gelukkig gaan de meeste kinderen hun stem na de puberteit ‘vanzelf’ beter gebruiken, de stembanden zijn dan gegroeid en - de nu langere stembanden - worden makkelijker gebruikt. Het is belangrijk, dat een kind bij heesheid zijn stem niet forceert door veel schreeuwen en gillen of door het maken van rare stemmetjes.
       

      Taalstoornissen
      Een kind leert zijn moedertaal al heel vroeg. In het eerste jaar oefent het al bepaalde klanken en de zin-melodie van de moedertaal. Rond de eerste verjaar-dag moet een kind zijn eerste woordjes gaan spreken (vaak mama). Als een kind twee jaar is moeten er zinnetjes van twee woordjes gesproken worden. Tot circa zes jaar is een kind gevoelig voor het leren van taal, het leert dit veel makkelijker dan een volwassene. Voor ouders is het vaak moeilijk om te weten of hun kind voldoende spreekt. Vergelijking met andere kinderen, de mening van een peuterspeelzaalleidster of van de consultatie- bureauarts kan u dan helpen. Wanneer u zich zorgen maakt over de taalontwikkeling van uw kind, dan zal de KNO-arts uw kind onderzoeken om een oorzaak voor een achterstand in taal- ontwikkeling te vinden. Vooral het gehoor van uw kind krijgt aandacht. Slechthorendheid, ook als dit tijdelijk is, kan de oorzaak zijn van een slechte taalontwikkeling. Uw KNO-arts kan, afhankelijk van wat er gevon-den is, een bepaalde therapie voorstellen, bijvoor-beeld het plaatsen van trommelvliesbuisjes. Misschien moet er nog meer onderzoek gebeuren, zoals een taaltest, zodat beter bekend wordt hoe de taal- ontwikkeling van uw kind is. Ook is het mogelijk, dat doorverwezen wordt naar een team met meer specialisten. Misschien acht uw KNO-arts het raadzaam de taal van uw kind door een logopedist(e) te laten stimuleren.
       

      Informatie en toestemming

      In Nederland zijn wetten. Een wet is een soort regel. In een wet staat geschreven wat wel en wat niet mag. Er zijn veel soorten wetten. Deze wetten staan opgeschreven in een wetboek. Er is ook een speciale wet voor zieke mensen in het ziekenhuis. Deze wet heet de WGBO.
       

      WGBO

      WGBO betekent: Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst. In deze wet staat onder andere geschreven dat zieke mensen recht hebben op informatie en dat ze toestemming moeten geven voor een behandeling. Voor kinderen is de wet net iets uitgebreider en hangt het toestemming geven af van je leeftijd. Er zijn drie leeftijdsgroepen:

      • 0-12 jaar
      • 12-16 jaar
      • 16 jaar en ouder

       

      Aan jou en aan je ouders moet verteld worden wat er aan de hand is, en wat er aan gedaan kan worden. Je ouders moeten die toestemming geven voor een behandeling of onderzoek.

       

      Wat als je het niet met je ouders eens bent?
      Er zal geprobeerd worden jou alles uit te leggen en er zal ook naar jou geluisterd worden, maar het zijn uiteindelijk je ouders die beslissen.
       

      12-16 jaar
      De wet zegt: zowel jij als je ouders hebben recht op informatie. Zowel jij als je ouders moeten toestem-ming geven voor een behandeling of onderzoek. Zowel jijzelf als je ouders mogen het medisch dossier inzien. Wettelijk gezien moet jij dus toe-stemming geven, maar het kan ook gewoon fijn zijn om je ouders te laten beslissen.

       

      Wat als je het niet met je ouders eens bent?
      Allereerst is het belangrijk dat je samen met de dokter en je ouders in gesprek gaat en blijft en dat geprobeerd wordt er samen uit te komen. Lukt dit echt niet, dan zal de dokter eerst bekijken of de behandeling of onderzoek noodzakelijk is en eventueel uitgesteld kan worden tot na je 16e jaar. Mocht uitstel niet lukken dan zal de dokter beoor-delen of hij vindt dat jij alles snapt en of je oud en wijs genoeg bent om zelf te beslissen. Dan zal de dokter naar jou luisteren.
       

      16 jaar en ouder
      Als je 16 jaar en ouder bent, dan heb jij alleen recht op informatie, alleen jij beslist of je een behande-ling wel of niet wilt, alleen jij mag het medisch dossier inzien. Volgens de wet hebben je ouders geen recht op informatie, maar als jij geen bezwaar hebt, zullen zij ook uitgebreid geïnformeerd worden.

       

      Hebben je ouders op dit gebied nu niets meer te zeggen?
      Het is een feit dat de beslissing nu aan jou is, maar het is goed om bepaalde zaken met je ouders te bespreken, het kan soms om moeilijke beslissingen gaan en dan is samen beslissen vaak makkelijker.
       

      Vragen rond wgbo
      Als je nog meer vragen hebt over de wgbo, dan kan je:
      je vraag stellen aan de verpleegkundige,
      je vraag stellen aan de dokter.

      Of kijk op internet:
      www.kindenziekenhuis.nl
      www.jadokterneedokter.nl

       

      Slotwoord

      Heeft u na het lezen van deze brochure nog vragen, dan kunt u op werkdagen, tijdens spreekuren, telefonisch contact opnemen met de afdeling Keel-, Neus- en Oorheelkunde,

      Telefoonnumer: (0341) 463566

       

       

      Meer informatie? Kijk op https://www.stjansdal.nl
      De informatie op deze website is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Desondanks kunnen geen rechten aan de vermelde informatie ontleend worden. Meer informatie https://www.stjansdal.nl/disclaimer
      Geprint op 26-4-2024