Binnenkort ondergaat u een darmonderzoek (coloscopie). In deze folder leest u wat u moet doen met uw diabetesmedicatie. Dit advies is een aanvulling op de folder Coloscopie (kijkonderzoek dikke darm).
Algemeen advies
Tijdens de voorbereidingsdagen voor het onderzoek kan het zijn dat uw bloedglucose te hoog of te laag wordt. We adviseren u om de gegeven instructies goed op te volgen om dit zoveel mogelijk te voorkomen.
-
Heeft u een insulinepomp? Neem dan altijd contact op met uw diabetesbehandelaar.
-
Mensen met diabetes type 1 kunnen nooit zonder insuline.
-
Gebruikt u insuline en heeft u soms een lage bloedglucose (hypo)? Neem dan altijd druivensuikertabletten mee.
-
Vergeet niet om, indien van toepassing, uw eigen insulinepennen en glucosemeter mee te nemen.
-
Heeft u nog vragen, neem dan 7 dagen voor het onderzoek contact op met uw diabetesbehandelaar.
Coloscopie; zie de folder Coloscopie (kijkonderzoek dikke darm).
Voor de coloscopie gelden vanaf drie dagen voor het onderzoek bepaalde voedingsadviezen. Er zijn beperkingen in wat u mag eten en drinken. De dag voor het onderzoek drinkt u vanaf 16.00 uur alleen heldere vloeistoffen en om 18.00 uur start u met het laxeermiddel.
-
Stop de dag voor het onderzoek tijdelijk met het gebruik van metformine (zie protocol 1, tabel 3).
-
Stop drie dagen voor het onderzoek met het gebruik van de SGLT2-remmer en hervat het gebruik zodra u weer normaal kunt eten en drinken (meestal de dag na het onderzoek).
-
GLP-1 agonisten:
-
Bij dagelijks gebruik: stop 1 dag voor het onderzoek en op de dag zelf.
-
Bij wekelijkse dosering: sla de laatste dosis voor het onderzoek over.
-
Wat kunt u doen als u verschijnselen van een hypo krijgt?
Krijgt u verschijnselen van een hypo (lage bloedsuiker), zoals honger, beven, zweten, een trillerig gevoel, bleekheid, wazig zien, hoofdpijn en duizeligheid en een bloedsuiker lager dan 4.0 mmol/l?
Neemt u dan 5-7 tabletten druivensuiker. U kunt ook één glas limonade drinken, gemaakt van 35 ml ranja (=3 eetlepels) aangelengd met water (of appelsap).
Controleer uw bloedglucose na 15 minuten opnieuw, wanneer deze glucose nog lager dan 4 is, herhaal dan bovenstaand advies.
Algemeen advies voor controle bloedglucose (voor de mensen met insuline behandeling)
Het is belangrijk om uw bloedglucose goed te controleren. De tabellen hieronder geven aan wat u moet doen als uw bloedglucose te hoog of te laag is. Controleer in de folder of u vast of vloeibaar voedsel mag eten.
Voor extra informatie over de koolhydraten, zie de folder Koolhydratenlijst.
Bloedglucosecontrole de dag vóór het onderzoek
Waarde bij controle voor de nacht |
Actie |
|
|
|
|
|
|
|
|
Bloedglucosecontrole gedurende de dag ván het onderzoek
Tijdstip | Bloedglucosewaarde | Actie |
Dagcurve prikken:
|
Lager dan 4 mmol/l (hypo)
Tussen 4 en 10 mmol/l
Tussen 10 en 15 mmol/l
Hoger dan 15 mmol/l |
5 tot 7 tabletten druivensuiker of 35 ml (= 3 eetlepels) ranja aangemengd met water (ranja passeert de maag snel en is geen belemmering voor het onderzoek)
Goed
Accepteren Uitzondering: Diabetes type 1, eigen bijspuitschema hanteren of wat is afgesproken met diabetesteam.
Indien mogelijk zelf bijregelen |
1. Bloedglucoseverlagende tabletten en/ of GLP1-analoog
Dag vóór het onderzoek: Gebruik geen bloedsuikerverlagende tabletten en/of GLP-1 injectie. Na de lunch geen maaltijd meer.
- Gebruikt u insuline, kijk dan ook bij hoofdstuk 2.
Dag ván het onderzoek
Tabel 1.1:
Onderzoek vindt plaats vóór 13.00 uur |
Dosering |
Vóór het onderzoek: |
08.00 uur geen tabletten innemen. |
Na het onderzoek: |
Bij de volgende maaltijd de gebruikelijke dosering hervatten (niet inhalen). |
Tabel 1.2:
Onderzoek vindt plaats ná 13.00 uur |
Dosering |
Vóór het onderzoek: |
08.00 uur geen tabletten innemen. |
Na het onderzoek: |
Bij het avondeten: gebruikelijke dosering hervatten (niet inhalen). |
Tabel 1.3: Overzicht orale bloedglucoseverlagende medicijnen (tabletten)
Soort preparaat |
Generieke naam / Merknaam |
? Glucosidasremmer |
|
Biguanide |
|
Sulfonylureumderivaten |
|
Meglitiniden |
|
Thiazolidinedionen |
|
SGLT2- remmers |
|
DPP-4 remmers |
|
GLP-1 |
|
Tabel 1.4. GLP-1 injecties
Dulaglutide (Trulicity) Exenatide (Byetta, Bydureon) Liraglutide (Victoza, Saxenda) Lixisenatide (Lyxumia) Semaglutide (Ozempic) Tirzepatide (Mounjaro) |
2. Insuline éénmaal daags langwerkend insuline of een combinatie van 1dd insuline en GLP1-analoog
Dag vóór het onderzoek:
Als u gewend bent om langwerkende insuline te injecteren:
-
's Ochtends: gebruik 75% (¾) van de gewone dosis.
-
's Avonds: gebruik 50% (½) van de gewone dosis.
Dag ván het onderzoek
Tabel 2.1:
Onderzoek vindt plaats vóór 13.00 uur |
Dosering |
Vóór het onderzoek: |
Geen insuline |
Na het onderzoek: |
|
Tabel 2.2:
Onderzoek vindt plaats ná 13.00 uur |
Dosering |
Vóór het onderzoek: |
08.00 uur: bent u gewend om de langwerkende insuline ’s ochtends te injecteren, dan dient u 50% (½) van de gebruikelijke dosering te injecteren. |
Na het onderzoek: |
Als u de insuline normaal in de avond injecteert hervat u de gebruikelijke dosering op het gebruikelijke tijdstip. |
Tabel 2.3. Overzicht langwerkende insuline, tijdstip van injecteren: 1 keer per dag (of ontbijt of avondeten of voor slapen).
Soort insuline | Generieke naam/ merknaam |
Middellang |
|
Langwerkend |
|
Ultra-Langwerkend |
|
Combinatie insuline en GLP-1ra |
|
Miv 01-07-2025: stopt de produktie van Insulatard insuline
3. Insuline tweemaal daags: mix-insuline
Dag vóór het onderzoek:
- Bij het ontbijt de gewone dosering.
- Bij het avondeten 50% (½) dosering van de gewone dosering
Dag ván het onderzoek
Tabel 3.1:
Onderzoek vindt plaats vóór13.00 uur |
Dosering |
Vóór het onderzoek: |
Geen ontbijt = geen insuline |
Na het onderzoek: |
|
Tabel 3.2:
Onderzoek vindt plaats ná 13.00 uur |
Dosering |
Vóór het onderzoek: |
|
Na het onderzoek: |
|
Tabel 3.3 Overzicht van mix insulines, tijdstip van injecteren: 2 keer per dag (ontbijt en avondeten)
Soort insuline |
Generieke naam / merknaam |
Mix insulines |
|
4. Insuline viermaal daags: kortwerkend insuline in combinatie met éénmaal daags langwerkende insuline
Dag vóór het onderzoek:
Indien u gewend bent om de:
Als u gewend bent om de:
-
Langwerkende insuline 's ochtends te injecteren, injecteert u 75% (3/4) van de gebruikelijke hoeveelheid.
-
Langwerkende insuline 's avonds te injecteren, injecteert u 50% (1/2) van de gebruikelijke hoeveelheid.
Kortwerkende insuline: gebruik deze zoals u gewend bent. Bij een lagere bloedglucose kunt u uw eigen bijspuitschema volgen.
Dag ván het onderzoek
Tabel 4.1:
Onderzoek vindt plaats vóór 13.00 uur |
Dosering |
Voor het onderzoek: |
Bij langwerkende insuline in de ochtend:
Geen ontbijt = Geen kortwerkende insuline. |
Na het onderzoek: |
Langwerkende insuline in de avond:
Kortwerkende insuline: gewone dosering hervatten bij volgende maaltijd |
Tabel 4.2:
Onderzoek vindt plaats ná 13.00 uur |
Dosering |
Voor het onderzoek: |
Bij langwerkende insuline in de ochtend:
Kortwerkende insuline:
|
Na het onderzoek: |
Langwerkende insuline in de avond:
Kortwerkende insuline:
|
Tabel 4.3. Overzicht van kortwerkende (voor iedere maaltijd en zonodig voor correctie) en langwerkende insuline (1 keer daags)
Kortwerkende insuline |
Generieke naam / merknaam |
Zeer ultra-kortwerkend |
|
Ultra-kortwerkend |
|
Kortwerkend |
|
Langwerkende insuline |
Generieke naam/ merknaam |
Middellang |
|
Langwerkend |
Abasaglar, Lantus, Toujeo |
Ultra-Langwerkend |
|
5. Subcutane Insulinepomp (CSII)
Neem altijd contact op met uw eigen diabetesverpleegkundige of behandelend arts voor een individueel advies.
Algemeen:
In principe hoeft u de basaalstand van uw insulinepomp niet aan te passen. De bolus wordt gegeven zoals u gewend bent, afhankelijk van uw bloedglucose en de hoeveelheid koolhydraten die u eet.
Bij intensief laxeren kan het nodig zijn om de basaalstand (tijdelijk) te verlagen of de streefwaarde aan te passen, afhankelijk welke insulinepomp u gebruikt.
Als uw bloedglucosewaarden gedurende de dag lager zijn dan 6, adviseren wij om de pomp in te stellen op een tijdelijke basaal van 50% of de streefwaarde aan te passen.
Als u niet eet, wordt er geen maaltijdbolus gegeven. Bij een te hoge bloedglucose gebruikt u de correctiebolus en kunt u eventueel de tijdelijke basaalstand verhogen of de streefwaarde aanpassen.
Een algemeen advies voor bijspuitschema bij nuchter beleid (indien u kortwerkende insuline heeft)
- Bloedglucose hoger dan 15 mmol/l, 2 eenheden (ultra) kortwerkende insuline
- Bloedglucose hoger dan 20 mmol/l, 4 eenheden (ultra) kortwerkende insuline
Controleer de bloedglucose na twee uur en corrigeer evt na twee uur.
Bereikbaarheid
- St Jansdal ziekenhuis: 0341 - 46 39 11.
- Diabetescentrum (poli Interne Geneeskunde) 0341 - 46 37 47.
- De diabetesverpleegkundigen van het St Jansdal zijn te bereiken via de assistente. Als u contact opneemt, geef dan de gebruikte medicatie en (insuline) doseringen door. De assistente maakt een telefonische afspraak voor u met de diabetesverpleegkundige.
- Functieafdeling (planning Endoscopie 0341 - 46 35 38).