l

Direct contact

Telefoonnummers

St Jansdal receptie (alle locaties)

0341 - 463911

Afsprakenbureau 

0341 - 463890

Poli-Apotheek St Jansdal

0341 - 435858

Helpdesk MijnStjansdal (8:30 - 16:30 uur)

0341 - 463700

Vragen over?


Heeft u een klachtKlik dan hier.

Of compliment? Klik dan hier.


Bent u van de PERS en heeft u een vraag? Klik dan hier.

Medische hulp buiten kantoortijden

Spoedpost Harderwijk  

 

085 - 773 73 71

 

 

www.spoedpostharderwijk.nl

Huisartsenpost Lelystad  

 

0900 - 333 6 333

 

 

www.medrie.nl

Bij levensbedreigende spoed:

 

112

VlagB
Folders

Borstvoeding en diabetes mellitus

Versienr: 2
Inhoud van dit artikel
    Inhoud van dit artikel

      Borstvoeding is de beste voeding, ook voor baby’s van moeders met diabetes mellitus. Er zijn wat verschillen met andere moeders die borstvoeding geven, daar brengen wij u van op de hoogte in deze folder. Hierbij gebruiken wij “hij” als het over uw baby gaat, dit maakt het lezen makkelijker! Allerlei andere informatie vindt u in onze folder Borstvoeding en kolven.
       

      Waarom borstvoeding?

      Borstvoeding draagt bij aan een betere gezondheid van zowel moeder als kind. De glucosewaarden bij de moeder blijven gedurende de borstvoedingsperiode lager, waardoor de moeder in de regel minder insuline nodig heeft. De insuline die u gebruikt komt niet in de moedermelk, waardoor het geven van moedermelk in combinatie met insuline veilig is.
      De eerste moedermelk, colostrum, werkt stabiliserend op de glucosespiegel van de baby. Borstvoeding krijgen beschermt uw baby om op latere leeftijd diabetes te krijgen.
       

      Borstvoeding en diabetes mellitus

      Voor de moeder met diabetes zijn er een aantal aandachtspunten ten aanzien van het geven van borstvoeding. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat de melkproductie een dag later op gang kan komen. Dit kan verschillende oorzaken hebben: het kan bijvoorbeeld een gevolg zijn van: diabetes, scheiding van moeder en kind, bijvoeding van de baby, de manier van bevallen of het gebruik van medicatie. Een goede voorbereiding en begeleiding bij de start is van groot belang. Een aantal onderwerpen willen wij verder toelichten voor u:
       

      Antenataal kolven
      Hiermee bedoelen we het kolven tijdens de zwangerschap. Dit staat in de folder Kolven tijdens de zwangerschap.
       

      Starten met geven van borstvoeding
      Bij sommige moeders komt de melkproductie langzamer op gang. Het is belangrijk dat de baby zo snel mogelijk en regelmatig kleine beetjes moedermelk drinkt. Vaak aanleggen stimuleert de productie en is dus extra belangrijk. Wij stimuleren u om binnen het eerste uur na de bevalling uw baby aan de borst te leggen. De zuigreflex is dan vaak sterk aanwezig. Vervolgens adviseren wij om uw baby 8 tot 12 keer per dag aan te leggen. Let bij het aanleggen op een goede aanlegtechniek, zodat de baby op een effectieve manier het colostrum binnen krijgt. Het gebeurt namelijk ook dat de baby gaat sabbelen en daarbij geen melk binnen krijgt. Vraag zo nodig bij het aanleggen een verpleegkundige om mee te kijken. Extra afkolven stimuleert de melkproductie. Dit adviseren wij u ook. U kunt dit de eerste dag of dagen het beste met de hand doen. Kolven met de hand levert meer colostrum op en maakt het mogelijk om het afgekolfde colostrum met een lepeltje aan de baby te geven. Wanneer de baby aan de borst gedronken heeft, kunt u daarna nog met de hand nakolven. Kan de baby niet zelf aan de borst drinken, dan dient u binnen zes uur na de bevalling te starten met het afkolven van de moedermelk. Kolven kan met de hand of met een elektrische kolf. Voor informatie verwijzen wij u naar de folder Borstvoeding en kolven. Ligt de baby niet bij u op de suite, dan kan het starten met borstvoeding moeilijker verlopen. Er zijn diverse redenen voor een opname van uw baby op de couveuse afdeling, bijvoorbeeld: vroeggeboorte, hoog gewicht, lage bloedsuikers. Zodra uw conditie het toelaat, mag u inroomen bij uw baby.

      De verpleegkundigen van beide afdelingen (kraam- en couveuse suites) werken volgens het borstvoedingsprotocol. Het ziekenhuis is ook in het bezit van het borstvoedingscertificaat.

      Door het geven van borstvoeding krijgt u een lagere suikerspiegel, waardoor u minder insuline hoeft te spuiten. U kunt de insuline dosering direct na de bevalling halveren of zoals de diabetes verpleegkundige met u afgesproken heeft. Het is belangrijk dat u de glucosewaarden overdag vóór en na de maaltijd controleert. Ook de eerste nachten na de bevalling raden wij extra controles aan.

       

      Aandachtspunten voor de baby
      De glucosewaarde van de baby daalt wanneer hij/zij afkoelt, huilt of gescheiden is van de moeder. Door de baby veel huid op huid bij de moeder te laten verliest de baby minder energie. Veel lichaamscontact tussen moeder en kind bevordert het op gang komen van de borstvoeding. Wij controleren regelmatig de glucosewaarden van uw baby: 1,4,7,12, 24 en 48 uur na de bevalling. Wanneer de glucosewaarde te laag is, adviseren wij u om uw baby bij te voeden. Dit is noodzakelijk om te lage glucosewaarden (en daarmee schade op de lange termijn) te voorkomen. De bijvoeding zal bij voorkeur moedermelk zijn.
       

      Voeding van de moeder
      Door het geven van borstvoeding ontstaat een lagere suikerspiegel, waardoor het lichaam minder insuline opneemt. Borst voedende moeders hebben een hogere energiebehoefte. Ook de diabetische moeder kan dus meer eten zonder dat daarmee de suikerspiegel te hoog wordt.
      Regelmatig eten en drinken is verstandig, omdat na het voeden (of kolven) de suikerspiegel daalt.
      Als richtlijn voor gezond eten kunt u het voedingscentrum raadplegen.

      In principe haalt u alle benodigde vitaminen en mineralen uit de voeding, behalve vitamine D. Het advies is om dagelijks 10 mcg vitamine D te gebruiken tijdens de borstvoedingsperiode.
      Nachtvoedingen horen er de eerste maanden ook bij. Het is verstandig om ’s nachts de bloedsuikers extra te meten en gedurende de nacht wat extra te eten.
       

      De borstvoedingsperiode
      Moeders met diabetes hebben een groter risico op het krijgen van een borstontsteking. Met name wanneer de suikerspiegel niet goed onder controle is.

       

      Voorkom borstontsteking door:

      • Goed legen van de borst.
      • Vermijden van knellende kleding/bh
      • Niet slapen met een bh.
      • Dagelijks onder de douche de borsten controleren op harde, rode en pijnlijke plekken

       

      De eerste verschijnselen van een borstontsteking zijn harde rode en pijnlijke plek, grieperig gevoel en hoge koorts. Raadpleeg in dit geval in het kraambed uw verloskundige, na de kraamperiode uw huisarts of een lactatiekundige! Een verhoogde suikerspiegel geeft meer risico op een schimmelinfectie (candidiasis). Handen wassen vóór het voeden, regelmatig zoogkompressen verwisselen en de tepels regelmatig laten luchten helpt besmetting voorkomen. Klachten zoals branderige, rode tepels, steken in de borsten tijdens de voeding en tussen de voedingen door of een witte aanslag in het mondje van u baby kunnen wijzen op een schimmelinfectie. Zie verder onze folder Spruw/ candida. Wanneer u de borstvoeding afbouwt, zal uw bloedsuikerspiegel weer stijgen en de energiebehoefte dalen. U heeft dan meer insuline nodig en u hoeft minder te eten. Wanneer het afbouwen van de borstvoeding heel geleidelijk verloopt, ontstaan er minder problemen en is de aanpassing gemakkelijker. Voor een afbouwschema verwijzen we u naar de lactatiekundige.
       

      Vragen?

      Lactatiekundigen kraamsuites:

      • Elise Reitsma
      • Priscilla den Boer
      • Nicolette de Jager

       

      Lactatiekundige couveusesuite:

      • Edith Westerink

       

      Telefoonnummer: 0341-463409
      E-mail: lactatiekundigen@stjansdal.nl

       
      Meer informatie? Kijk op https://www.stjansdal.nl
      De informatie op deze website is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Desondanks kunnen geen rechten aan de vermelde informatie ontleend worden. Meer informatie https://www.stjansdal.nl/disclaimer
      Geprint op 23-4-2024