Hieronder leest u meer informatie over het reanimatiebeleid van ziekenhuis St Jansdal.
Wat is reanimatie?
Reanimatie is een behandeling die wordt uitgevoerd wanneer de ademhaling en/of het hart plotseling ophouden te functioneren. Op diverse manieren wordt getracht om een patiënt in leven te houden:
- Door hartmassage en mond-op-mond beademing.
- Door kunstmatige beademing, in combinatie met het toedienen van elektrische schokken.
- Door het toedienen van medicijnen.
Deze maatregelen moeten snel genomen worden, omdat anders door zuurstofgebrek beschadiging aan de hersenen kan optreden. In ons ziekenhuis is voor noodsituaties op elk tijdstip van de dag een modern uitgerust en goed opgeleid reanimatieteam beschikbaar
Verwacht resultaat
Door een reanimatie kan het leven van een patiënt gered worden. De kans dat dit lukt ligt tussen de 10 en 20%. De succeskans is sterk afhankelijk van:
- De conditie van de patiënt voorafgaand aan de reanimatie.
- De tijd waarbinnen de reanimatie ofwel de eerste schok heeft plaatsgevonden.
Als het lukt om de bloedsomloop en de ademhaling te herstellen is er vaak al schade aan andere organen ontstaan door zuurstofgebrek. Het betreft meestal de hersenen, omdat die zeer slecht tegen zuurstoftekort bestand zijn. Dit veroorzaakt hersenbeschadiging of een onomkeerbaar coma. In principe zal iedere patiënt die in ons ziekenhuis ligt bij een hart en/of ademstilstand worden gereanimeerd, tenzij er een niet-reanimeren beleid is afgesproken bij een patiënt.
Waarom niet-reanimeren
Er zijn drie redenen om de afspraak tot niet-reanimeren te maken:
- De patiënt heeft zijn behandelend arts te kennen gegeven niet gereanimeerd te willen worden.
- De behandelend arts vindt reanimatie bij voorbaat kansloos, omdat er naar bestaande geneeskundige inzichten geen of slechts een minimale levensverlenging te bereiken is.
- De behandelend arts vindt na overleg met de patiënt reanimatie ongewenst. Het is wel mogelijk om door reanimatie het leven te verlengen, maar het niveau van lichamelijk en/of geestelijk functioneren na reanimatie is dan niet zoals de patiënt het wil.
De afspraak om niet te reanimeren dient weloverwogen te worden gemaakt. Een dergelijke afspraak kan dus niet worden gemaakt op het moment dat er sprake is van een acute hart en/of ademstilstand. Bij opname, tijdens het verpleegkundig anamnesegesprek, zal door de verpleegkundige de wens van de patiënt met betrekking tot wel of niet reanimeren gevraagd en vastgelegd worden. Vervolgens zal de behandelend arts het reanimatiebeleid vastleggen en dit met de patiënt bespreken. Het is dus van belang dat de patiënt met zijn of haar naasten hier vroegtijdig over nadenkt. Op deze manier is er vanaf opname duidelijkheid over het reanimatiebeleid, dit om ongewenste situaties te voorkomen. Een niet-reanimeren afspraak heeft voor de verdere behandeling van de patiënt geen enkele consequentie. Dat wil zeggen dat het geen invloed heeft op de verdere behandeling en verzorging van de patiënt.
Vastlegging
Het besluit tot wel en niet reanimeren moet worden vastgelegd in het elektronisch medisch dossier, zodat iedere arts en iedere verpleegkundige deze afspraak kan nakomen.
Herroepen van het besluit
Op ieder moment kan het besluit tot niet-reanimeren worden herroepen:
- De patiënt kan terugkomen op zijn of haar wens niet gereanimeerd te worden en geeft dit door aan de behandelend arts
- De arts kan op grond van bijvoorbeeld verbetering van de gezondheidstoestand van de patiënt het besluit herroepen. Hiervan brengt de arts de patiënt op de hoogte
Tot slot
Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben of nog meer informatie willen, dan kunt u zich wenden tot uw behandelend arts of zaalarts.