Neurostimulatie kan misschien helpen bij uw chronische (blijvende) pijn. We gebruiken kleine elektrische stroompjes om de pijn te verminderen. In deze folder leest u meer uitleg. Ook kunt u tijdens het eerste gesprek vragen stellen. We bekijken samen of de behandeling geschikt is. U mag altijd stoppen.
Wat is neurostimulatie?
Neurostimulatie heet ook Spinal Cord Stimulation (SCS). Tijdens een operatie krijgt u een dun draadje (lead) in uw rug. Ook krijgt u een kleine batterij onder de huid (IPG). De batterij geeft elektrische stroompjes die de pijn kunnen verminderen. Soms voelt u deze stroom als een tinteling, soms voelt u niets.
Wanneer gebruiken we neurostimulatie?
Neurostimulatie helpt alleen bij neuropatische pijn. Dit is pijn door beschadiging of verandering van de zenuwen. Bijvoorbeeld na een rug- of nekoperatie. Neurostimulatie kan pijn verminderen bij chronische rug-, been-, nek- en armpijn, zenuwproblemen zoals posttraumatische dystrofie, pijn op de borst door angina pectoris, en zenuwschade door suikerziekte of slechte bloedvaten.
Uw verwachting
Als u al lang pijn heeft, heeft u misschien al veel geprobeerd. Neurostimulatie kan helpen om de pijn minder te maken, maar de pijn gaat meestal niet helemaal weg. Een vermindering van 50% is al goed. U moet actief meedoen en de instructies goed volgen. De behandeling helpt soms ook om minder pijnmedicatie nodig te hebben. Tijdens het eerste gesprek praten we hierover.
Voorwaarden voor neurostimulatie
Om neurostimulatie te krijgen, moet u aan een paar voorwaarden voldoen. Het is belangrijk dat andere behandelingen of medicijnen niet goed helpen of te veel bijwerkingen geven. U mag niet verslaafd zijn en niet roken (of u wilt stoppen). U mag geen andere ziektes hebben die de behandeling moeilijk maken. Ook heeft u geen onenigheid met het UWV of een klacht bij een ander ziekenhuis. U en uw familie moeten achter de behandeling staan. Het behandelteam beslist of neurostimulatie geschikt is voor u.
Begeleiding
Tijdens de hele behandeling helpt de verpleegkundig specialist pijngeneeskunde u. Deze werkt samen met de pijnarts. U komt regelmatig op controle. De eerste controle is een week na de operatie. Daarna komt u na 1, 3, 6, 9 en 12 maanden. Daarna 1 keer per jaar. Soms zijn extra controles nodig.
Voorbereidingen neurostimulatie
Voordat u de operatie krijgt, doorloopt u een voorbereidend traject.
Het traject bestaat uit:
- Vragenlijsten invullen: U krijgt vragen over uw pijn. De antwoorden worden anoniem gebruikt voor onderzoek in Nederland.
-
Gesprek met de psycholoog:
- De psycholoog kijkt met u en het medisch team of neurostimulatie geschikt is.
- Zijn er andere psychologische behandelingen mogelijk?
- Bespreekt de voor- en nadelen van de behandeling.
- U kunt zelf ook vragen stellen aan de psycholoog en eventueel nazorg krijgen.
-
Bespreking door het medisch team:
- Artsen, verpleegkundigen en psychologen bespreken uw situatie.
- Ze beslissen samen of neurostimulatie goed voor u is en welk systeem het beste is.
-
Verpleegkundige intake:
- Uitleg over neurostimulatie en het hele behandeltraject.
- Eventueel worden extra onderzoeken gepland.
- We praten over risico’s en leefregels.
- U krijgt medicijnen (bijvoorbeeld een neuscrème) om infecties te voorkomen.
- U krijgt de operatiedatum.
-
Telefonisch bericht:
-
Minimaal 2 dagen voor de operatie krijgt u een telefoontje met het tijdstip waarop u in het ziekenhuis moet zijn.
-
Onderzoek naar neurostimulatie
Er wordt onderzocht hoe goed neurostimulatie werkt. Soms vragen we of u mee wilt doen aan zo’n onderzoek. Uw arts of verpleegkundige legt dit uit. U krijgt duidelijke informatie en mag vragen stellen. Meedoen is uw eigen keuze. Het verandert niets aan de zorg die u krijgt. We blijven u altijd zo goed mogelijk helpen.
Voorbereiding op de operatie
Een verpleegkundige brengt u naar de voorbereidingsruimte bij de operatiekamer. Daar krijgt u een infuus voor antibiotica. Voor de operatie wordt uw veiligheid gecontroleerd. De operatie gebeurt onder sedatie, een soort slaapmiddel, met pijnstilling via het infuus. Hierdoor kunt u slaperig en draaierig worden. Tijdens de operatie let een speciaal opgeleide medewerker op uw hartslag, bloeddruk en zuurstofgehalte met speciale apparatuur.
De behandeling
Op de dag van de operatie meldt u zich op de afgesproken tijd bij de afdeling. Neem uw eigen medicijnen mee. Voor de operatie moet u nuchter (niet eten of drinken) zijn:
- Tot 6 uur van tevoren mag u iets lichts eten, zoals beschuit of brood zonder vet.
- Tot 2 uur van tevoren mag u water, appelsap of thee drinken, maar geen melk of sinaasappelsap.
-
Daarna mag u niets meer eten of drinken. Uw medicijnen mag u met een slokje water innemen.
De operatie
Tijdens de operatie ligt u ongeveer 1 uur op uw buik met kussens onder uw hoofd en borst. De pijnspecialist gebruikt röntgenbeelden om te bepalen waar de draad (lead) en de snee komen. De huid wordt schoongemaakt en verdoofd. Daarna maakt de arts een snee in uw rug en brengt met een holle naald de lead in het wervelkanaal, waar vet en kleine bloedvaatjes zitten.
De stimulatie
Tijdens de operatie kan het zijn dat u even wakker wordt om te testen of de draad (lead) goed zit. U krijgt dan stimulatie, en u moet vertellen of u iets voelt, zoals tintelingen, druk, warmte of kou. De arts probeert verschillende instellingen totdat de pijn zo goed mogelijk wordt verminderd. Daarna wordt de draad vastgezet en het wondje gehecht met oplosbare hechtingen. Soms plaatsen we meteen de batterij, soms eerst een tijdelijke. Als de stimulatie werkt, krijgt u later een vaste batterij.
Na de operatie
Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer om rustig bij te komen en gecontroleerd te worden. Daarna brengt de verpleegkundige u naar het dagcentrum. U moet zes uur op uw rug blijven liggen zodat de draad (lead) niet kan verschuiven. Onder begeleiding mag u wel naar het toilet. Later komt een verpleegkundige de stimulatie aanzetten en vertelt wat u de komende dagen moet doen.
Complicaties en bijwerkingen
-
Bloeding: Er is een kleine kans op een bloeding. Meestal gaat dit vanzelf over. Een operatie is bijna nooit nodig.
-
Infectie: Let op roodheid, pijn, koorts (>39°C), warme huid, pus of rillingen. Bel de polikliniek. In de avond, nacht of in het weekend: bel de spoedeisende hulp.
- Hoofdpijn: Door vochtlekkage na de prik die erger wordt bij rechtop komen (zitten of staan). Blijf liggen, drink veel, neem pijnstilling. Bel na 3 dagen de polikliniek als u dan nog steeds hoofdpijn heeft.
- Wondvocht: Een beetje wondvocht is normaal. Dit is helder of geel. Soms is het ook rood. Is het rood? Bel dan de polikliniek Pijngeneeskunde.
-
Zenuwschade: Dit gebeurt bijna nooit. Er is een kleine kans op schade aan een zenuw. U kunt een doof gevoel krijgen of minder kracht in arm of been.
-
Verschuiving: De draad (lead) kan soms breken, losraken of verschuiven. Dit wordt met een kleine operatie hersteld.
-
Allergie: Soms kunt u allergisch zijn voor het neurostimulatiesysteem. Heeft u dat eerder gehad? Vertel het bij de intake.
Na de behandeling
De neurostimulator helpt vooral bij langdurige zenuwpijn in het gebied waar de lead is geplaatst. Na de operatie kunt u last krijgen van wondpijn, die niet door de neurostimulator verdwijnt. Deze pijn kan weken tot maanden duren. Hiervoor mag u pijnstillers gebruiken, maar stop hier niet zomaar mee. Dit gebeurt altijd samen met uw arts.
De batterij van de neurostimulator gaat meestal 2 tot 5 jaar mee. Soms krijgt u een oplaadbare batterij die ongeveer 15 jaar meegaat. Deze batterij moet u dagelijks opladen.
Medische adviezen
-
We raden u af om in de toekomst een ruggenprik te krijgen. Wordt dit toch voorgesteld? Bel dan eerst de polikliniek Pijngeneeskunde.
- Artsen mogen geen unipolaire diathermie gebruiken (apparaat dat bloedvaten dichtbrandt).
- Bel altijd eerst de polikliniek Pijngeneeskunde als u een operatie of tandartsbehandeling krijgt.
- Gebruik de neurostimulator niet tijdens een zwangerschap. Heeft u een kinderwens? Bespreek dit met de verpleegkundig consulent.
-
U mag niet zomaar een MRI-scan krijgen. Zeg altijd dat u een neurostimulator heeft. Een MRI kan anders gevaarlijk zijn.
-
Gaat u naar een fysiotherapeut, chiropractor of arts voor uw rug? Overleg eerst met de pijnspecialist of verpleegkundig consulent. De draad kan anders verschuiven of stukgaan.
Herstelperiode
Na de operatie moet u goed op uw lichaam letten. De regels gelden vooral de eerste 3 maanden. Later bespreekt u wanneer u weer meer mag doen, zoals sporten.
Adviezen kort na de operatie:
- Douchen of baden mag pas na controle door de verpleegkundig consulent en met toestemming.
- Laat de pleisters zitten tot ze vanzelf losgaan.
- Volg de instructies voor wondverzorging goed op.
- Bij roodheid, zwelling, pijn, veel wondvocht, bloed, koude rillingen of koorts, bel direct de polikliniek: tijdens kantooruren 0341 - 46 37 73, buiten kantooruren 0341 - 46 37 33.
Leefregels de eerste 3 maanden:
- Til niets zwaarder dan 2 kilo.
- Doe uw armen niet boven uw hoofd (haren wassen mag wel).
- Buk niet met een kromme rug, zak door uw knieën.
- Vermijd buigen, rekken, klimmen, reiken en eenzijdige bewegingen (bijvoorbeeld lopen met één kruk).
- Beweeg uw lichaam zonder te draaien; rol uit bed en beweeg schouders en heupen tegelijk.
- Niet zwemmen in de eerste 6 weken.
Leefregels voor altijd:
- Bij voelbare stimulatie zet u de stimulator ’s nachts lager.
- Zet de stimulator uit tijdens het autorijden en bij vrijen om schokjes te voorkomen.
- Spierpijn hoort bij bewegen, de stimulator helpt daar niet tegen.
- Bouw uw activiteiten langzaam op en rust goed uit.
- Vermijd sauna, zonnebank en infrarood door gevaar voor oververhitting.
- Blijf uit de buurt van sterke magneten en apparaten zoals luchthavenscanner; zet de stimulator uit.
- Draag altijd uw afstandsbediening en patiëntkaart bij u.
-
Vermijd gevaarlijke activiteiten zoals achtbanen, parachutespringen, paardrijden, trampolinespringen en het uitlaten van grote honden.
Vragen
Heeft u vragen? Neem contact op met de polikliniek pijngeneeskunde. Bereikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 11.00 en 12.00 uur, telefoonnummer 0341 - 46 38 74.
Handleidingen oplaadsysteem en afstandsbediening
inceptiv-patient-trial-brochure-nl.pdf
inceptiv-implanted-patient-brochure-nl.pdf
inceptiv-patient-programming-quick-guide-nl.pdf
inceptiv-patient-recharger-quick-guide-nl.pdf