l

Direct contact

Telefoonnummers

St Jansdal receptie (alle locaties)

0341 - 463911

Afsprakenbureau 

0341 - 463890

Poli-Apotheek St Jansdal

0341 - 435858

Helpdesk MijnStJansdal (8:30 - 16:30 uur)

0341 - 463700

Vragen over?


Heeft u een klachtKlik dan hier.

Of compliment? Klik dan hier.


Bent u van de PERS en heeft u een vraag? Klik dan hier.

Medische hulp buiten kantoortijden

Spoedpost Harderwijk  

 

085 - 773 73 71

 

 

www.spoedpostharderwijk.nl

Huisartsenpost Lelystad  

 

0900 - 333 6 333

 

 

www.medrie.nl

Bij levensbedreigende spoed:

 

112

VlagB
Folders

Lumbale hernia (met filmpje)

Versienr: 2
Inhoud van dit artikel
    Inhoud van dit artikel

       

      Klik op de afbeelding om deze folder te bekijken met beeld en geluid (Indiveo). 

       

      Inleiding

      Lumbale hernia

      U heeft een hernia in de onderrug. Dit wordt ook wel een lumbale hernia genoemd. De klachten van een hernia gaan vaak spontaan over. Pijnstillers, fysiotherapie en een blokkade van de zenuwwortel kunnen ervoor zorgen dat de klachten minder worden.

       

      Bij u zijn de klachten van de hernia niet minder geworden. Daarom heeft u voor een operatie gekozen. Hier krijgt u meer informatie over de voorbereiding, de operatie en de nazorg.

       

      Wat is een lumbale hernia?

      Tekst video:

      Van uw nek tot uw stuitje zit uw wervelkolom. Deze wordt ook wel de ruggengraat genoemd. De wervelkolom zorgt onder andere voor de stevigheid van het lichaam en dat u uw lichaam kunt buigen en draaien. De wervelkolom bestaat uit de nekwervels, de borstwervels, de lendewervels en het heiligbeen met het stuitje. De wervelkolom is opgebouwd uit meerdere losse wervels. Tussen alle wervels zit een tussenwervelschijf. De tussenwervelschijven vangen schokken en stoten op. Ook zorgen ze ervoor dat de wervels een beetje kunnen bewegen. De buitenkant van de tussenwervelschijf is gemaakt van stevig kraakbeen. De binnenkant is zacht. Tussen de wervels loopt een holle gang. Deze gang heet het wervelkanaal. Door het wervelkanaal loopt het ruggenmerg. Uit het ruggenmerg komen zenuwen.

      Soms puilt onderin de wervelkolom een deel van een van de tussenwervelschijven uit. Dit noemen we een lumbale hernia. Hierdoor duwt de tussenwervelschijf tegen een zenuw aan. Meestal voelt u daardoor pijn, tintelingen of een verdoofd gevoel in één van uw benen. De pijn is meestal erger als u hoest of perst.

       

      Verlamming

      Door de lumbale hernia kunt u klachten krijgen zoals een verlamming van de beenspieren.

       

      Voorbereiding

      Preoperatieve screening (POS)

      Voor de opname in het ziekenhuis heeft u een afspraak bij de preoperatieve screening (POS). Dit kan in het ziekenhuis of via de telefoon. U heeft dan een gesprek met een anesthesiemedewerker of anesthesist. De anesthesist is bij een operatie verantwoordelijk voor uw narcose of ruggenprik. Ook zorgt de anesthesist ervoor dat u geen pijn heeft tijdens de operatie. Hiervoor heeft de anesthesist informatie nodig over uw lichamelijke gezondheid. Ook wil de anesthesist weten welke medicijnen u gebruikt. Daarnaast geeft de anesthesist uitleg over de narcose of ruggenprik.

       

      Stoppen met bloedverdunners

      Gebruikt u medicijnen die uw bloed verdunnen? Deze mag u niet slikken voorafgaand aan de operatie. Tijdens de preoperatieve screening bespreekt de anesthesioloog wanneer u hiermee moet stoppen.

       

      Wat neemt u mee?

      • Spullen voor een overnachting, zoals nachtkleding en toiletartikelen.

      • Hulpmiddelen (bijvoorbeeld een bril, gehoorapparaat of rollator).

      • Een bakje voor uw gebit.

      • Een brillenkoker.

      • Uw medicijnen en de originele verpakking.

      • Geldig ID-bewijs.

      • Makkelijk zittende kleding (bijvoorbeeld een trainingspak).

      • Goede stevige schoenen, die makkelijk aan en uit gaan.

      • Uw loophulpmiddel (als u deze thuis gebruikt).

       

      Niet scheren

      Vóór de operatie mag u 7 dagen lang het gebied waar u geopereerd wordt niet scheren. U mag ook geen ontharingscrème gebruiken. Doet u dat wel, dan heeft u meer kans op ontstekingen. 

       

      Make-up, nagellak of bodylotion

      Draag op de dag van de operatie geen make-up, nagellak of bodylotion. Dit is nodig voor de metingen en observaties die worden gedaan.

       

      Sieraden

      Draag geen sieraden op de dag van de operatie. Krijgt u een sieraad niet af? Dan raden wij u aan naar uw juwelier te gaan. Heeft u de sieraden nog om? Dan gaat de operatie niet door.

       

      Laat waardevolle spullen thuis

      Het ziekenhuis is niet verantwoordelijk voor vermissingen of beschadiging van uw eigendommen.

       

      Stop met roken

      Wij adviseren u om te stoppen met roken. Roken zorgt ervoor dat de wond minder goed geneest. Ook heeft u een grotere kans op een ontsteking. Wij adviseren u 4 weken voor de operatie en 4 weken na de operatie niet te roken.

       

      Dag van de operatie

      Nuchter zijn (niet eten en drinken)

      Voor deze operatie is het belangrijk dat u nuchter bent. Dat betekent dat u vanaf een bepaald tijdstip niet meer mag eten en drinken. Zie hiervoor het animatiefilmpje Nuchter zijn.

       

      Aanmelden in het ziekenhuis

      Op de dag van uw operatie komt u naar het ziekenhuis. U krijgt van tevoren een bericht hoe laat u er moet zijn. U wordt opgenomen op de Electieve Opname Afdeling (EOA). Daar heeft u eerst een gesprek. Daarna wacht u tot u aan de beurt bent. 

       

      Vlak voor de operatie krijgt u een operatiejas aan. Daarna gaat u naar de voorbereidingsruimte. Dat heet de holding. Uw spullen gaan dan naar de verpleegafdeling. Op de holding krijgt u een infuus in uw arm.

       

      Naar de operatiekamer

      Vlak voor de operatie bent u in de voorbereidingsruimte van het operatiecomplex. Hier ontmoet u nog even kort de neurochirurg en de anesthesioloog.

       

      Tekst video:

      Bij de operatie van een lumbale hernia gebruikt de arts een microscoop. Eerst brengt de anesthesioloog u in slaap. Daarna draaien zorgverleners u op uw buik. U ligt in een knie-ellebooghouding. De plek van de ingreep wordt gedesinfecteerd en afgedekt met steriele doeken. Daarna maakt de arts een snee in uw onderrug om de hernia te kunnen opereren. Via de snee maakt de arts spieren los van de wervels. Vanaf nu kijkt de arts door een microscoop. Hiermee kan de arts extra diep kijken en de zenuwen goed zien. De arts boort een klein stukje bot weg. Zo kan de arts bij de zenuw en de hernia. Daarna verwijdert de arts via de opening in de tussenwervelschijf het uitpuilende deel. Zo krijgt de zenuw weer ruimte. Hierdoor is de kans kleiner dat u op die plek weer een hernia krijgt. Als laatste sluit de arts de snee en dekt deze af. De operatie is klaar.

       

      De operatie duurt ongeveer 45 minuten.

       

      Loepbril

      De arts gebruikt tijdens de operatie een loepbril. Hiermee bekijkt de arts uw wervelkolom, de zenuw en de tussenwervelschijf.

       

      Na de operatie

      Uitslaapkamer

      Na de operatie wordt u naar een ruimte gebracht waar u kunt uitslapen. Als het goed met u gaat, wordt u naar de verpleegafdeling gebracht.

       

      Eerste uren na operatie

      Na de operatie moet u 4 uur plat op uw rug blijven liggen, dit vanwege druk op de wond. Na 4 uur mag u weer op de zij liggen, mits de wond droog is. De verpleegkundige controleert dit.

      U mag weer eten en drinken en de eerste contactpersoon wordt gebeld dat u op de afdeling bent.

       

      Medicijnen tegen de pijn

      Tijdens de operatie krijgt u medicijnen tegen de pijn. Na de operatie werkt dit langzaam uit. Daarom krijgt u van de arts pijnstillers, zodat u minder pijn heeft. Geef het aan als de pijn erger wordt.

       

      Klachten

      Na de operatie kunt u de eerste dagen de klachten nog wisselend ervaren. Over het algemeen is het zo dat niet alle klachten meteen weg zijn.

      Door irritatie van de zenuw kan na een paar dagen de zenuwpijn weer terugkomen. Dit wordt vanzelf minder. Dat komt doordat het gebied van de operatie gezwollen kan zijn.

      De rug en het gebied rondom de operatiewond kunnen dik, warm en pijnlijk aanvoelen. Dit kan komen door de hechtingen, wondvocht of een blauwe plek.

      Een doof gevoel kan erger worden na de operatie. Dit kan maanden blijven bestaan. Soms gaat dit gevoel niet meer weg.

       

      Pleisters

      Op uw wond zitten hechtpleisters. Op de hechtpleisters zit een gewone pleister. De gewone pleister mag u er 2 dagen na de operatie afhalen. De hechtpleisters mag u er 10 dagen na de operatie afhalen. Is de wond droog? Dan hoeft er geen nieuwe pleister op. De wond geneest voor het grootste deel binnen 10 dagen. De volledige genezing duurt 6 weken.

       

      Hechtingen

      De hechtingen in de wond zijn oplosbaar of moeten worden verwijderd door de huisarts. Er kan ook gebruik worden gemaakt van oplosbaar hechtmateriaal met knoopjes aan de buitenzijde van de wond. Deze moeten ook bij de huisarts worden verwijderd. De zorgverlener vertelt u welke hechtingen u heeft.

       

      Bloedverdunners

      Gebruikt u bloedverdunners? U hoort van de arts wanneer u hier weer mee mag beginnen.

       

      In beweging

      Nadat u 4 uur op uw rug heeft gelegen, mag u weer op uw zij liggen en mag u uit bed. Dit gebeurt de eerste keer onder begeleiding van de verpleegkundige.

      De ochtend na de operatie komt de fysiotherapeut langs om te controleren hoe het bewegen gaat en om traplopen te oefenen, als dat thuis nodig is.

      De arts komt in de loop van de ochtend bij u langs en bespreekt met u wanneer u met ontslag kan.

      Als alles goed gaat, mag u de dag na de operatie weer naar huis. Hoe laat u opgehaald mag worden, overlegt u met de verpleegkundige.

       

      Naar huis

      Na de operatie mag u meestal de volgende dag weer naar huis. U mag niet zelf autorijden, dus iemand moet u komen ophalen. Vraag een familielid of iemand anders die u kent om u op te halen. Denkt u dat u thuis hulp nodig heeft bij wassen en aankleden? Regel dan voor de operatie zelf thuiszorg.

       

      Pijnstilling thuis

      We raden aan om de eerste dagen thuis ook nog pijnstillers te gebruiken. Gebruik hiervoor paracetamol. Gebruik dit zoals staat aangegeven op de bijsluiter. Als u wordt ontslagen uit het ziekenhuis, bespreekt de arts of u extra pijnstilling nodig heeft. Gebruikte u voor de operatie veel pijnstillers? Dan geeft de arts bij het ontslag uit het ziekenhuis aan hoe u dat het beste kunt afbouwen.

       

      Controle

      Zes weken na de operatie heeft u een afspraak met de neurochirurg. Meestal is dit een telefonische afspraak.

       

      Leefstijl

      Herstellen

      Uw rug kan de eerste weken na de operatie nog pijnlijk zijn. Dit komt vaak voor als u lang in één houding zit, lang staat of bij het bewegen van de rug. Ook is het normaal dat na lang liggen in dezelfde houding, uw rug stijf aanvoelt. Na een paar weken tot maanden zijn deze klachten verdwenen. De rugklachten die u eerder had kunnen nog wel blijven bestaan.

       

      Hoe lang duurt mijn herstel?

      Het totale herstel duurt ongeveer 3 maanden. In de eerste 6 weken vindt het grootste herstel plaats. Dit is een kwetsbare periode voor uw rug. U voelt aan de pijn in uw rug en been wat u wel en wat u niet kunt. Wanneer u teveel doet, krijgt u klachten. Als u tijdens een activiteit meer pijn krijgt, moet u stoppen. Bouw langzaam de activiteiten weer op. Uw conditie, leeftijd en eerdere operaties aan uw rug hebben invloed op hoe snel u herstelt.

       

      Douchen

      U mag met uw wond douchen, maar houd de eerste 10 dagen de wond zo droog mogelijk. Gebruik bij voorkeur de douchekop of een washandje om uw lichaam te wassen. U mag de eerste 10 dagen niet in bad of naar de sauna.

       

      Rust en bewegen

      Luister goed naar uw lichaam. Voelt het goed, dan mag u beginnen met wandelen. Draag hierbij goede stevige schoenen. Wissel activiteiten met elkaar af, zoals lopen, liggen en zitten. Als u lang zit, ga dan om de 20 minuten even lopen. 

       

      Zitten

      Zitten doet veel met uw rug. Een goede houding is daarom belangrijk. Tips bij het zitten:

      • Plaats een kussen in het holle gedeelte van uw rug.

      • Ga op een goede stoel zitten. Een goede stoel heeft een hoge rugleuning.

      • De zithoogte moet hoog genoeg zijn. U moet met uw voeten plat op de grond staan.
      • Ga in het begin niet te lang zitten, maximaal 20 minuten in de eerste 6 weken. Bouw daarna de tijd die u zit rustig op.

      • Sta regelmatig op om te bewegen of te lopen.

       

      Liggen

      Af en toe liggen werkt ontspannend voor uw rug. Wissel rust en activiteit af. Als u ligt en u wilt opstaan, doe dat dan op de volgende manier:

      1. Draai naar uw zij. Houd hierbij uw rug recht. (ook wel boomstam draaien genoemd).

      2. Laat uw onderbenen over de rand van het bed hangen.
      3. Duw uzelf tegelijkertijd omhoog.

       

      Tillen

      Til de eerste 6 weken zo min mogelijk (maximaal 1 kg). Daarna kunt u weer beginnen met tillen. Als u iets tilt, denk dan aan de volgende punten:

      • Leun tijdens het tillen op iets stevigs met uw hand. Bijvoorbeeld een stoel of een tafel.
      • Til vanuit uw benen en zak door de knieën.
      • Til rustig.
      • Til met twee handen.
      • Til met het voorwerp zo dicht mogelijk bij uw lichaam.
      • Til niet boven schouderhoogte.

       

      Huishoudelijke activiteiten

      U mag de eerste 6 weken geen zware huishoudelijke activiteiten doen. Zoals stofzuigen, bedden opmaken, dweilen en ramen lappen. Lichte huishoudelijke activiteiten kunt u langzaam weer doen. Lichte huishoudelijke activiteiten zijn bijvoorbeeld afwassen of afstoffen. Let hierbij op uw houding. Probeer niet te lang in dezelfde houding te staan.

       

      Autorijden

      De eerste 6 weken mag u als bijrijder mee in de auto. Na 6 weken mag u zelf weer autorijden. Dit kan alleen als uw benen niet uitvallen.

       

      Hoe gaat u in de auto zitten? 

      1. Leg een plastic zak op de zitting van de stoel. Dit maakt het draaien makkelijker.
      2. Leun zoveel mogelijk op uw armen. Ga recht naar achteren zitten. U zit dan zijwaarts op de autostoel, met uw benen buiten.
      3. Draai daarna uw lichaam en benen naar binnen.
      4. Haal de plastic zak weg.

       

      Probeer de eerste 3 weken niet met het openbaar vervoer te reizen.

       

      Werken

      Wanneer u weer aan het werk kunt, hangt af van wat voor werk u doet. Wij adviseren u om tot en met de eerste controle niet te gaan werken. De bedrijfsarts kan met u bespreken wanneer en op welke manier u weer kunt beginnen.

       

      Seksualiteit

      U mag na de operatie gewoon seks hebben. Hierbij geldt hetzelfde als bij het bewegen: luister goed naar uw lichaam. Probeer houdingen die niet prettig aanvoelen uit de weg te gaan.

       

      Bewegen

      Fysiotherapie

      Na ontslag krijgt u een verwijzing en een overdrachtsbrief voor de fysiotherapeut. U moet zelf een afspraak maken met een fysiotherapeut bij u in de buurt. Let hierbij wel goed op of u verzekerd bent voor fysiotherapie.

       

      Oefeningen

      Na de operatie kunt u thuis de oefeningen doen, die u in het ziekenhuis heeft gekregen. Herhaal elke oefening 10 keer, 5 tot 6 keer per dag. Krijgt u pijn door een oefening? Stop dan met deze oefening.

       

      Sporten en bewegen

      Kunt u uw dagelijkse activiteiten weer doen zonder problemen? Dan kunt u weer beginnen met sporten. Bouw het sporten langzaam op. En let goed op de pijn in de rug. Doe voorzichtig met contactsporten zoals voetbal en judo.

       

      Zwemmen

      U mag vanaf 6 weken na de operatie weer zwemmen. Bouw het zwemmen rustig op en luister goed naar uw lichaam.

       

      Fietsen

      Na 6 weken kunt u een stukje gaan fietsen. Fiets niet op plekken met veel hobbels in de weg. Let op bij het op- en afstappen.

      U mag vanaf 2 weken na de operatie eventueel gebruikmaken van een hometrainer. Let hierbij goed op uw houding. Zet de hometrainer niet te zwaar.

       

      Complicaties

      Bij iedere operatie heeft u kans op complicaties. Complicaties zijn problemen die door de operatie kunnen ontstaan. Ook tijdens en na de operatie van een lumbale hernia kunt u een complicatie krijgen.

       

      Ontsteking

      Soms krijgt u na de operatie een ontsteking. De wond kan ontsteken, maar ook de plek van de operatie in uw rug. U kunt dit voorkomen door zo min mogelijk aan de wond te zitten en de wond zo min mogelijk nat te laten worden. Een ontsteking kan met medicijnen behandeld worden. Dit kan met medicijnen behandeld worden. Deze medicijnen heten antibiotica.

       

      Beschadigd ruggenmergvlies

      Af en toe ontstaat er tijdens de operatie een beschadiging aan het ruggenmergvlies. Dit kan ervoor zorgen dat er hersenvocht door de wond naar buiten lekt. U kunt dan wat hoofdpijn krijgen. De behandeling hiervoor bestaat uit 24 uur platte bedrust.

       

      Verlammingsverschijnselen

      Soms gebeurt het dat er verlammingsverschijnselen in de benen optreden. Meestal is de oorzaak een nabloeding in het geopereerde gebied. In sommige gevallen is dan opnieuw een operatie nodig.

       

      Problemen aan de blaas of anus

      Soms werkt de blaas of uw anus niet goed meer. Dit kan een tijdelijke storing zijn. Blijvende blaas of anus problemen na een lumbale herniaoperatie komen bijna niet voor.

       

      Nieuwe of dezelfde klachten

      Heel soms kan de hernia opnieuw terugkomen op dezelfde plek. Soms blijven de klachten van de hernia na de operatie bestaan. In sommige gevallen worden de klachten erger na de operatie. Meestal duurt het 6 weken voordat u echt kunt voelen of de klachten helemaal weg zijn of minder zijn geworden. Wacht daarom altijd de eerste zes weken af.

       

      Bloedstolsels

      In sommige gevallen kunt u klontjes in uw bloed krijgen, dit noemen we ook wel een bloedstolsel of trombose. Om dit te voorkomen krijgt u bloedverdunners na de operatie.

       

      Contact

      Neem contact op met uw arts als:

      • U koorts boven de 38,5° heeft.
      • De wond opengaat.
      • Er pus of helder vocht uit de wond komt.
      • De wond steeds dikker wordt.
      • De wond rood, hard of warm wordt of pijnlijk gaat kloppen.
      • U ondraaglijke pijn in uw rug of been krijgt.
      • U kracht verliest aan 1 of beide benen.
      • U niet meer kunt plassen of als u uw urine of ontlasting niet meer kunt ophouden.

       

      Voelt u zich niet goed? En vertrouwt u het niet? Neem dan altijd contact op met uw zorgverlener.

       

      Wilt u de informatie ook bekijken in een animatiefilmpje? Klik dan hier

      Wat is uw mening over deze folder?
      Klik hier om enkele vragen te beantwoorden of ga naar https://www.stjansdal.nl/folder-mening

      Meer informatie? Kijk op https://www.stjansdal.nl
      De informatie op deze website is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Desondanks kunnen geen rechten aan de vermelde informatie ontleend worden. Meer informatie https://www.stjansdal.nl/disclaimer

      Geprint op 15-6-2025