l

Direct contact

Telefoonnummers

St Jansdal receptie (alle locaties)

0341 - 463911

Afsprakenbureau 

0341 - 463890

Poli-Apotheek St Jansdal

0341 - 435858

Helpdesk MijnStjansdal (8:30 - 16:30 uur)

0341 - 463700

Vragen over?


Heeft u een klachtKlik dan hier.

Of compliment? Klik dan hier.


Bent u van de PERS en heeft u een vraag? Klik dan hier.

Medische hulp buiten kantoortijden

Spoedpost Harderwijk  

 

085 - 773 73 71

 

 

www.spoedpostharderwijk.nl

Huisartsenpost Lelystad  

 

0900 - 333 6 333

 

 

www.medrie.nl

Bij levensbedreigende spoed:

 

112

VlagB
Folders

Hormoontherapie bij borstkanker

Versienr: 4
Inhoud van dit artikel
    Inhoud van dit artikel

      Uw arts en/of verpleegkundig specialist heeft met u besproken dat u in aanmerking komt voor anti-hormonale therapie. Via deze folder willen wij u graag informeren over deze behandeling.

       

      Wat is anti-hormonale therapie?

      Hormoongevoelige tumor

      Hormonen zijn stoffen die in het lichaam boodschappen overbrengen. Ze geven opdrachten om bepaalde processen in gang te zetten of te stoppen. Een aantal organen in ons lichaam hebben hormonen nodig om goed te kunnen werken. Borstkliercellen hebben bijvoorbeeld de vrouwelijke hormonen oestrogeen en progesteron nodig om te kunnen functioneren en groeien. Het grootste deel van de vrouwelijke hormonen worden gemaakt in de eierstokken. Daarnaast wordt een gedeelte van de vrouwelijke hormonen in de bijnieren en in het onderhuids vetweefsel gemaakt. Bij vrouwen na de overgang produceren de eierstokken geen hormonen meer. Hierdoor is de hoeveelheid vrouwelijk hormoon na de overgang verminderd.

       

      Een tumor kan voor de groei afhankelijk zijn van de aanwezigheid van hormonen. Zolang de hormonen aanwezig zijn, kan de tumor groeien. Zonder deze hormonen kan de groei van de tumor stoppen, kan de tumor kleiner worden of zelfs (tijdelijk) verdwijnen. De cellen hebben speciale aankoppelingspunten (receptoren) waarop het hormoon kan vastkoppelen. Borstkankercellen hebben vaak deze receptoren. Dit wordt onderzocht op het weefsel dat bij u is afgenomen na biopten of operatie. Als de borstkankercellen deze receptoren hebben, kunnen de vrouwelijke hormonen zich hechten aan de borstkankercellen. Daardoor kunnen de borstkankercellen groeien. De borstkankercel wordt dan hormoongevoelig genoemd.

       

      Toepassing anti-hormonale therapie

      De hormoontherapie kan op verschillende manieren worden toegepast:

      1. Met medicijnen die de aanmaak van de hormonen in de eierstokken blokkeren bij vrouwen die voor de overgang zijn.
        • Lucrin (Leuproreline) injectie

         

      2. Met medicijnen die de aanmaak van hormonen blokkeren bij vrouwen die na de overgang zijn. Deze medicijnen worden aromataseremmers genoemd.
        • Anastrozol (Arimidex)
        • Exemestaan (Aromasin)
        • Letrozol (Femara)

         

      3. Met medicijnen die de werking van de hormonen blokkeren.
        • Tamoxifen (Nolvadex)

       

      Regelmatig wordt een combinatie van deze middelen gebruikt.

       

      Anti-hormonale therapie en vruchtbaarheid

      Als uw eierstokken zijn verwijderd of de werking ervan is stilgelegd, bijvoorbeeld door Zoladex of Lucrin, raakt u onvruchtbaar. Bij verwijdering van de eierstokken is dit onherroepelijk. Bij Zoladex of Lucrin kan de vruchtbaarheid zich weer herstellen wanneer de behandeling gestaakt wordt. Wanneer u alleen Tamoxifen of een aromataseremmer gebruikt en nog niet in de overgang bent gekomen, dan bent u niet onvruchtbaar. Zorg in dat geval voor een goede anticonceptie. Vrouwen met borstkanker kunnen beter geen anticonceptiepil gebruiken. Het is beter om niet hormonale voorzorgsmaatregelen te nemen, zoals een condoom of spiraal zonder hormonen. Een Mirena spiraal is niet toegestaan.

       

      Bespreek met uw arts of verpleegkundig specialist wat voor u de gevolgen van de anti-hormonale therapie kunnen zijn op het gebied van vruchtbaarheid.

       

      Curatieve en palliatieve behandeling

      Een behandeling met anti-hormonale therapie kan gericht zijn op genezing, maar ook op het remmen van de ziekte.

       

      Curatieve behandeling

      De behandeling met anti-hormonale therapie is in deze situatie erop gericht om de ziekte te genezen. Dit wordt ook wel curatie genoemd. De anti-hormonale therapie is ter aanvulling op de operatie. Daarbij kan de anti-hormonale therapie zowel voor als na de operatie worden gegeven, ook wel neo-adjuvante behandeling en adjuvante behandeling genoemd.

       

      Neo-adjuvante behandeling

      Als bekend is dat u in aanmerking komt voor anti-hormonale therapie, kan er voor gekozen worden hier voor de operatie al mee te starten. Het doel van anti-hormonale therapie

      is om de kans op terugkeer van de ziekte zo veel als mogelijk te verkleinen. Dit geldt zowel voor neo-adjuvante behandeling als voor adjuvante behandeling. Als de anti-hormonale therapie

      neo-adjuvant wordt gegeven, heeft dat vaak als bijkomend voordeel dat de chirurg de tumor beter kan verwijderen. Halverwege en aan het einde van de behandeling kan door middel van beeldvorming (MRI of echo) gekeken worden hoe de tumor heeft gereageerd op de behandeling. De arts legt aan u uit op welke manier en op welk moment bij u de respons van de behandeling wordt gemeten.

      Gemiddeld genomen wordt u zes tot negen maanden behandeld met anti-hormonale therapie

      voordat u wordt geopereerd. Tijdens en na de operatie mag u doorgaan met de anti-hormonale therapie. Kort na de operatie krijgt u een gesprek met de arts en/ of verpleegkundig specialist en zal het vervolg met u worden besproken. Gemiddeld genomen duurt de totale behandeling met anti-hormonale therapie vijf tot tien jaar.

       

      Adjuvante behandeling

      De behandeling met anti-hormonale therapie wordt na een operatie gegeven. De behandeling is erop gericht dat eventuele kankercellen worden gedood die na de operatie en/ of bestraling zijn achtergebleven. Met anti-hormonale therapie wordt de kans dat kankercellen in gezond weefsel ingroeien verkleind. Zo wordt de kans op terugkeer van de ziekte zo veel als mogelijk verkleind. Gemiddeld genomen duurt deze behandeling met anti-hormonale therapie vijf tot tien jaar. 

       

      Palliatieve behandeling

      De behandeling met anti-hormonale therapie is in deze situatie gericht op het remmen van de ziekte en het verminderen of voorkomen van klachten. Deze behandeling wordt gegeven als de arts er vanuit gaat dat de kanker niet genezen kan worden. Het doel is het bereiken van een zo goed mogelijke kwaliteit van leven.

       

      Bijwerkingen

      Bij de anti-hormonale therapie kunnen bijwerkingen optreden. Of u last krijgt van bijwerkingen is mede afhankelijk van het gegeven of u voor, in of na de overgang bent. Daarnaast heeft het lichaam gemiddeld genomen drie maanden de tijd nodig om te wennen aan de anti-hormonale therapie. Daarbij kunt u de eerste zes weken juist een verergering van de klachten ervaren.

       

      Bijwerkingen die bij de Tamoxifen kunnen voorkomen betreffen: opvliegers, misselijkheid, gewrichtsklachten, vaginale afscheiding, droge vagina, libidoverlies, trombose en longembolie. Menstruaties kunnen onregelmatig worden of (tijdelijk) ophouden.
      Minder voorkomende bijwerkingen zijn: gewichtstoename, duizeligheid, hoofdpijn, sombere gevoelens, stemmingswisselingen, bloedverlies uit de vagina en dunner wordend haar.

       

      Wanneer Tamoxifen langdurig wordt gebruikt, kan dit de kans op baarmoederkanker licht verhogen (0.1-1.0%). Het gunstige effect van de Tamoxifen is echter vele malen groter!

       

      Bijwerkingen die bij een aromataseremmer kunnen voorkomen betreffen: opvliegers, vermoeidheid, libidoverlies, gewichtstoename, gewrichtsklachten, stijfheid en botontkalking.
      Minder voorkomende bijwerkingen zijn: hoofdpijn, misselijkheid, trombose en longembolie.

       

      Hieronder vindt u een uitgebreide beschrijving van bijwerkingen die kunnen optreden en adviezen wat u zelf zou kunnen doen.

       

      Overgangsverschijnselen

      Opvliegers

      Het krijgen van opvliegers is de meest voorkomende overgangsklacht. Opvliegers worden veroorzaakt doordat bepaalde gebieden in de hersenen, verantwoordelijk voor de temperatuurregeling, verstoord worden door het missen van vrouwelijke hormonen. Te pas en te onpas ontstaat er van het ene op het andere moment een warmtegolf die vanuit de borst, rug en armen naar het hoofd stijgt. Dit gaat vaak samen met een rood gezicht en hevig zweten, soms met een verhoogde hartslag.

      Opvliegers kunnen op elk moment van de dag en nacht optreden. Uw nachtrust kan daardoor verstoord raken, waardoor u overdag vermoeid en prikkelbaar kunt zijn. Sommige vrouwen hebben er weinig last van, anderen hebben er veel last van. Een opvlieger kan van enkele seconden tot een aantal minuten aanhouden.

       

      Tips en adviezen

      • Zorg voor voldoende ontspanning; stress kan zorgen voor meer en hevige opvliegers.

      • Draag luchtige kleding, bij voorkeur kleding van natuurlijke materialen zoals katoen.
      • Zorg voor een goed geventileerde, koele slaapkamer en niet te warm beddengoed. Bij voorkeur beddengoed van natuurlijke materialen zoals katoen.
      • Soms kan alcohol, roken, pittig en gekruid voedsel, cafeïne, chocolade, koolzuurhoudende dranken en suiker bijdragen aan het ontstaan van opvliegers.

        U kunt uitproberen of u hier gevoelig voor bent.

      • Blijf in beweging.

       

      Let op!

      Sommige kruidenmiddelen en homeopathische middelen tegen opvliegers kunnen oestrogeenachtige effecten hebben. Deze kunnen uw behandeling tegenwerken. Bespreek het altijd met uw arts of verpleegkundig specialist als u deze middelen wilt gebruiken.

       

      Droge vagina

      Door de afname van oestrogeen worden de slijmvliezen droger en dunner. Hierdoor kan de vagina gevoeliger worden voor irritaties.

       

      Tips en adviezen

      • Een droge vagina kan hinderlijk zijn bij het vrijen. Gebruik zo nodig een glijmiddel. Een glijmiddel kunt u zonder recept bij de drogist of apotheek kopen. Let er wel op dat deze glijmiddelen geen hormonen bevatten! Voorbeelden zijn Replens, Sensilube of KY-gel.
      • Was de vagina niet met zeep en draag geen knellend ondergoed.
      • Neem contact op bij vaginaal bloedverlies.
      • Wees alert bij jeuk en/ of verandering in geur en kleur van de vaginale afscheiding. Dit kan namelijk wijzen op een schimmelinfectie.

       

      Libidoverlies

      Verandering en/ of vermindering van de zin in vrijen kan een bijwerking zijn van anti-hormonale therapie. Hierdoor kunt u problemen in de seksuele relatie ervaren. Minder zin om te vrijen betekent niet automatisch dat u minder behoefte heeft aan intimiteit. Uw eventuele partner kan het soms ook moeilijk vinden om lichamelijk contact te hebben. Voor u beiden is het dan belangrijk om aandacht te hebben voor de verschillende gevoelens en behoeften.

       

      Tips en adviezen

      • Heb aandacht voor elkaar en praat met elkaar.
      • Bespreek zo nodig uw seksuele problemen met uw arts of verpleegkundig specialist. Zij kunnen u zo nodig doorverwijzen naar de poli seksuologie.

       

      Concentratiestoornissen

      Veranderingen in de hormoonhuishouding kunnen er voor zorgen dat u meer moeite heeft om u te concentreren en dat u makkelijker dingen vergeet. Dit heeft niet alleen met de anti-hormonale therapie te maken, maar ook met het in de overgang zijn.

       

      Stemmingswisselingen

      Door de veranderingen kunt u gevoeliger zijn voor stemmingswisselingen. U kunt vaker prikkelbaar zijn, makkelijker geïrriteerd raken en/of sneller uit balans raken. Soms gaat dit zo ver dat u uzelf niet meer herkent en u somber wordt. Depressieve gevoelens kunnen ontstaan als direct gevolg van de overgang, maar ook door confrontatie met het ziekte- en behandelproces.

       

      Tips en adviezen

      • Geef uw gevoel de ruimte.

      • Probeer uw gevoelens bespreekbaar te maken met iemand waarmee u zich vertrouwt voelt.
      • Zoek contact met lotgenoten voor een stuk (h)erkenning.
      • Bespreek uw stemmingswisselingen met uw arts of verpleegkundig specialist. Zij kunnen u zo nodig doorverwijzen naar een psycholoog. Daarnaast kan het soms verschil maken als u switcht naar een aromataseremmer indien u Tamoxifen gebruikt.

       

      Slaapproblemen

      Door de opvliegers kan uw nachtrust verstoord raken. Hierdoor kunt u moeite krijgen met de activiteiten overdag. Ook kunnen door de vermoeidheid eventuele stemmingswisselingen verergeren.

       

      Tips en adviezen

      • Stel een dagprogramma op met momenten van actie en momenten van rust.
      • Probeer overdag niet te slapen.
      • Verdeel de activiteiten die u wilt doen over de dag of over de week.
      • Stel nieuwe grenzen aan uw mogelijkheden/beperkingen.
      • Als u de Tamoxifen of aromataseremmer in de avond slikt en u ervaart veel nachtelijke opvliegers, kunt u proberen om de medicatie in de ochtend in te nemen. Mogelijk dat uw klachten daarmee verminderen.
      • Pas de volgende slaaphygiëne adviezen toe:
        • Ga niet naar bed met een te volle of te lege maag. Neem geen zware maaltijd binnen vier uur voor het slapen gaan.
        • Drink ten minste vier tot zes uur voor het slapen gaan geen alcohol en cafeïne houdende producten (koffie, thee, energiedrank, ice-tea, cola, chocolade, cacao).
      • Stop met roken. Roken is namelijk een stimulerend middel en heeft een verkeerde invloed op de slaap.
      • Zorg voor regelmatige lichaamsbeweging: minimaal vijf keer per week een half uur matig intensief bewegen.
      • Kijk minimaal een uur voor het slapen gaan geen televisie en maak geen gebruik van de computer. Maak in de slaapkamer geen gebruik van televisie en mobiele telefoon.

       

      Gewichtstoename

      Tijdens de behandeling met anti-hormonale therapie kan het zijn dat uw gewicht blijvend met enkele kilo’s toeneemt. Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat er een verband is tussen de menopauze en geleidelijke gewichtstoename. Het kan ook worden veroorzaakt doordat u vocht vasthoudt. Het is dan verstandig om weinig zout te gebruiken en in beweging te blijven.

       

      Tips en adviezen

      • Let op het gebruik van vetten en suikers.

      • Blijf voldoende in beweging.
      • Neem eventueel contact op met een diëtiste voor aanvullende voedingsadviezen.

       

      Gewrichtsklachten

      Oestrogenen hebben invloed op de aanmaak van gewrichtsvloeistof. De aanmaak hiervan is door de anti-hormonale therapie verminderd. Hierdoor kunnen bewegingen stroever en pijnlijker zijn. Met name in de ochtend, bij het opstaan, kunnen de gewrichten pijnlijk en stijf aanvoelen. Wanneer u gaat bewegen nemen de klachten meestal vrij snel af.

       

      Tips en adviezen

      • Blijf in beweging.

      • Zorg voor een gezond gewicht. Hoe zwaarder u bent, hoe meer u uw gewrichten belast.
      • Neem contact op als u veel last heeft van pijn in de gewrichten.

         

      Osteoporose (botontkalking)

      Na de overgang gaat bij alle vrouwen de botdichtheid achteruit. Dit heet osteoporose of botontkalking. Oestrogeen is belangrijk voor de botaanmaak. Na de overgang is de oestrogeenspiegel flink afgenomen. Daardoor kan er botontkalking optreden, wat kan leiden tot een verhoogd risico op botbreuken. Dit geldt vooral voor vrouwen die een aromataseremmer krijgen en voor vrouwen die vroeg in de overgang zijn gekomen.

       

      Tips en adviezen

      • Blijf voldoende bewegen. Door bewegen blijven de botten sterker. Blijf ook voldoende belast bewegen, zodat uw spieren goed ontwikkeld blijven en de botten ondersteunen.

      • Rook niet.
      • Wees matig met alcoholgebruik.
      • Indien u voorbij de overgang bent, kan de arts ervoor kiezen om een behandeling met bisfosfonaten op te starten om botafbraak te remmen.
      • Zorg voor voldoende calcium. Calcium is nodig voor sterke botten. Per dag is 1000-1500 mg calcium nodig. Dit is ongeveer vier porties. Als u dat aantal niet haalt, dan kan extra calcium in de vorm van een tablet zinvol zijn. Calcium tabletten moeten worden ingenomen met vitamine D. Door het gebruik van vitamine D wordt calcium beter opgenomen. 

         

      Misselijkheid

      In het begin van de behandeling kan misselijkheid optreden. Meestal verdwijnt dit vanzelf binnen vier tot zes weken na de start van de behandeling.

       

      Tips en adviezen

      • Drink voldoende, minimaal anderhalve liter per dag. Dit zijn tien tot vijftien glazen of kopjes.

      • Gebruik regelmatig kleine maaltijden. Te veel eten in een keer kan de misselijkheid verergeren. Met een lege maag wordt de misselijkheid soms ook erger.
      • Gebruik geen vette maaltijden.
      • Neem contact op bij aanhoudende klachten of gewichtsverlies.

       

      Trombose

      Wanneer u anti-hormonale therapie gebruikt, heeft u een licht verhoogd risico op trombose. Trombose is een bloedstolsel (bloedprop) in een bloedvat. Als het stolsel groeit kan het bloedvat verstopt raken, waardoor het bloed niet goed door het bloedvat kan stromen. U kunt dit merken aan de volgende klachten:

      • Uw been of arm is rood en dik, voelt warm aan en is pijnlijk/gevoelig (trombosebeen of –arm).

      • U bent kort van adem of het inademen is pijnlijk (longembolie).

      • Neem bij bovenstaande klachten direct contact op!

         

      Vermoeidheid

      Door de verandering in de hormoonhuishouding kunt u meer last hebben van vermoeidheid. Vermoeidheid kan ook ontstaan door de ziekte zelf, de behandeling of psychische belasting. Het is mogelijk dat de vermoeidheid niet volledig overgaat. Klachten die u door de vermoeidheid kunt ervaren zijn onder meer beperkingen in het dagelijkse leven, slaapproblemen, concentratieproblemen, vergeetachtigheid, emotioneel reageren, piekeren en angstig zijn.

       

      Tips en adviezen:

      • Neem voldoende tijd om te rusten. Ga eventueel ’s middags een uurtje naar bed. Teveel rusten is niet goed in verband met eventuele slaapproblemen.

      • Verdeel de activiteiten die u wilt doen over de dag of week.
      • Blijf in beweging. Probeer iedere dag 30 minuten te bewegen of te sporten. Vraag zo nodig een doorverwijzing naar een oncologische fysiotherapeut.
      • Zorg voor een goed dag- en nachtritme en voor regelmaat.
      • Eet gezond.

         

      Veranderingen van huid en haar

      Door de hormonale veranderingen kan uw huid veranderen. Uw huid kan droger, dunner en slapper worden. Daarnaast kunt u meer gezichts- en/of lichaamsbeharing krijgen. Uw hoofdhaar kan dunner worden of u heeft meer haarverlies dan normaal. Bij anti-hormonale therapie

      zien wij nooit volledige kaalheid.

       

      Tips en adviezen

      • Gebruik een lotion of crème om uw huid in goede conditie te houden.

      • Maak gebruik van een milde haarshampoo.

      • Was het haar met lauw water, nooit te heet.
      • Maak eventueel gebruik van een conditioner.
      • Neemt bij hevig haarverlies contact op.

         

      Hoofdpijn

      Er is een duidelijke relatie tussen hormonale veranderingen en hoofdpijn. Hoe het komt dat hormonen hoofdpijn beïnvloedt is onbekend.

       

      Tips en adviezen

      • Leg een koud, nat washandje op uw hoofd.

      • Zorg voor een rustige omgeving.
      • Maak zo nodig gebruik van een pijnstiller (paracetamol).

       

      Urineverlies

      Door de afname van de hoeveelheid oestrogenen wordt het weefsel rond de blaasuitgang slapper. Hierdoor kan het zijn dat u uw urine minder makkelijk kunt ophouden. Ook kan het zijn dat u gevoeliger bent voor het oplopen van een blaasontsteking.

       

      Tips en adviezen

      • Probeer uw bekkenbodemspieren te trainen. Dit kan staand, liggend of zittend. Trek uw bekkenbodem in, alsof u heel goed probeert uw plas op te houden. Houdt dit enkele seconden aan en ontspan daarna weer. Herhaal dit 10 keer en doe dit 3 keer per dag.

      • Gebruik zo nodig incontinentiemateriaal.
      • Neem contact op met uw huisarts bij het verdenking op een blaasontsteking.

       

      Wanneer moet u contact opnemen?

      Als u last krijgt van bijwerkingen is het advies om dit, indien mogelijk, eerst enkele dagen tot weken aan te kijken. Vaak verdwijnen de klachten na verloop van tijd als uw lichaam is gewend aan de behandeling. Bespreek tijdens de controle's de bijwerkingen die u ondervindt met uw arts of verpleegkundig specialist. Zij kunnen u tips geven om de hinder die u van bijwerkingen ondervindt te verminderen.

       

      Direct contact opnemen

      Bij verdenking van trombosebeen of –arm en/ of longembolie moet u direct contact opnemen.

       

      Contactgegevens

      Op maandag tot en met vrijdag van 08.30-16.30 uur

      • Neem contact op met de coördinerend oncologieverpleegkundigen van de poli interne geneeskunde. Bereikbaar op (0341) 463502 via het telefonisch spreekuur tussen 9.00-9.30 uur en 13.30-14.00 uur, voor zowel locatie Harderwijk als Lelystad.

      • Neem buiten de spreekuren bij spoed contact op met polikliniek interne geneeskunde in Harderwijk. Bereikbaar op (0341) 463 889 tussen 08.30-16.30 uur.

       

      Buiten kantooruren of in het weekend

      • Neem contact op met de huisartsenpost. Zie voor contactgegevens de website van ziekenhuis St Jansdal.

         

       

       

      De informatie op deze website is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Desondanks kunnen geen rechten aan de vermelde informatie ontleend worden. Meer informatie https://www.stjansdal.nl/disclaimer
      Geprint op 1-4-2023