Klik op de afbeelding om deze folder te bekijken met beeld en geluid (Indiveo).
Wat is hallux valgus?
U wordt binnenkort opgenomen in het ziekenhuis voor een operatie aan uw grote teen. De teen staat scheef. Dit heet hallux valgus. In deze folder krijgt u meer informatie over:
- Wat hallux valgus is
- Wat de operatie inhoudt
Wat is hallux valgus?
Tekst video:
Hallux Valgus is een scheefstand van de botten van de voeten. Een voet bestaat uit voetwortelbeentjes, middenvoetsbeentjes en teenkootjes. Bij Hallux staat het eerste middenvoetsbeentje scheef. Daardoor staat de grote teen scheef en ontstaat er een knobbel aan de binnenkant van uw voet. Deze knobbel kan pijnlijk zijn, vooral bij het dragen van schoenen. Door de scheefstand van de grote teen kan de teen ernaast krom gaan staan. Dit heet een hamerteen. In sommige gevallen is er sprake van een familiaire aanleg of is de scheefstand veroorzaakt door het dragen van hoge hakken. Meestal is de oorzaak van de scheefstand onbekend. Hallux Valgus is meestal goed te behandelen zonder operatie, bijvoorbeeld door het dragen van een speciale schoen. In sommige gevallen is een operatie nodig om de stand van de grote teen te corrigeren.
Voorbereiding
Gesprek met de anesthesioloog (pre-operatief spreekuur)
U heeft een gesprek met de arts die de verdoving regelt (anesthesioloog). De anesthesioloog kijkt naar de vragenlijst die u thuis heeft ingevuld.
Op basis van uw antwoorden bekijkt de arts:
- Of de operatie veilig is voor u.
- Welke soort verdoving (anesthesie) het beste bij u past.
- Of u extra onderzoek nodig heeft door een andere arts.
Het is dus belangrijk dat u de vragenlijst goed en eerlijk invult.
Gesprek over uw medicijnen (medicatiespreekuur)
Een apothekersassistent bespreekt met u welke medicijnen u gebruikt. Neem een actueel overzicht van uw medicijnen mee naar dit gesprek.
Operatiedatum
Als alles goed is, kan de operatie doorgaan. U hoort ongeveer 1 tot 2 weken van tevoren wanneer u geopereerd wordt. De wachttijd voor de operatie is niet altijd hetzelfde.
Medicijnen
Gebruikt u al medicijnen? Dan heeft u op papier meegekregen welke medicijnen u wel en niet mag gebruiken. Neem uw medicijnen mee naar het ziekenhuis. Zorg ook dat u thuis paracetamol heeft voor na de operatie.
Wat moet ik zelf regelen?
Krukken
U heeft krukken nodig voor na de operatie. Deze kunt u bijvoorbeeld kopen of lenen bij de thuiszorgwinkel. Oefen van tevoren met lopen op krukken.
Fysiotherapie
Na de operatie heeft u misschien fysiotherapie nodig. Of u dit vergoed krijgt, hangt af van uw zorgverzekering. Heeft u dit jaar al fysiotherapie gehad? Vraag dan aan uw zorgverzekeraar wat er nog vergoed wordt.
U mag niet zelf rijden
Na de operatie mag u niet autorijden of fietsen. Regel daarom van tevoren iemand die u naar huis kan brengen.
De operatie
Tekst video:
Met een operatie kan een chirurg de stand van de teen corrigeren. U ligt op de operatietafel. De operatie wordt uitgevoerd met een ruggenprik of narcose. De plaats van de ingreep wordt gedesinfecteerd. De chirurg maakt één of twee sneetjes in de huid. Eén aan de binnenzijde van de voet en als het nodig is één tussen de eerste en de tweede teen.
De knobbel aan de zijkant van uw voet wordt afgezaagd. Daarna wordt het eerste middenvoetsbeentje doorgezaagd. Het eerste middenvoetsbeentje wordt van stand veranderd. De botdelen worden vervolgens vastgezet met een schroefje. De stand van de teen wordt gecorrigeerd en de teen is nu weer recht. De snedes worden gehecht en u krijgt een drukverband. Daarna is de operatie klaar.
Hamerteencorrectie
In sommige gevallen wordt er tijdens de operatie ook een hamerteen correctie uitgevoerd.
De operatie duurt 60 minuten.
Na de operatie
De dag van de operatie
Na de operatie begint uw herstel. Volg goed de leefregels en adviezen die u krijgt. De verpleegkundigen komen regelmatig bij u kijken of alles goed gaat. Stel gerust vragen als u die heeft. Tip: schrijf uw vragen van tevoren op, zodat u niets vergeet.
Medicijnen
Op de dag van de operatie krijgt u medicijnen tegen de pijn. De anesthesioloog bepaalt welke pijnstilling u krijgt.
Extra informatie voor na de operatie
- U krijgt een gipsschoen om uw voet. Deze krijgt u in de gipskamer. U moet deze schoen 6 weken dragen. U mag alleen op de hak lopen. Hiervoor krijgt u een speciale schoen. U moet krukken gebruiken.
- Er wordt een röntgenfoto van uw voet gemaakt.
- Als u zich goed voelt, mag u met hulp van de verpleegkundige even lopen, bijvoorbeeld naar het toilet.
- In uw arm zit een infuus. Als u niet misselijk bent, wat heeft gedronken en geplast, haalt de verpleegkundige het infuus eruit.
Naar huis
-
De arts beslist wanneer u naar huis mag. Dit is op dezelfde dag, als u goed met krukken kunt lopen.
-
Na de operatie kunt u pijn en zwelling in de voet hebben. Houd uw voet daarom vaak omhoog. U krijgt pijnstillers mee voor thuis.
-
Na 2 weken komt u terug naar het ziekenhuis. Op de gipskamer wordt dan het verband verwisseld en worden de hechtingen weggehaald. Soms lossen de hechtingen vanzelf op en hoeft dat niet.
-
Na 6 weken komt u op controle bij de orthopedisch arts. Dan wordt het gips verwijderd en er wordt opnieuw een röntgenfoto gemaakt om te zien hoe uw voet geneest.
Adviezen
Adviezen voor thuis
-
Houd uw voet de eerste weken zo vaak mogelijk omhoog. Dit helpt tegen zwelling en pijn.
-
Beweeg uw enkel en tenen elke dag een beetje. Dit is belangrijk om trombose (bloedpropjes) te voorkomen.
-
U mag pijnstillers gebruiken als u pijn heeft. Bijvoorbeeld paracetamol. Soms krijgt u ook een recept voor andere pijnstillers van de arts.
Weer aan het werk
- Bespreek met uw werkgever of bedrijfsarts wat de operatie betekent voor uw werk. De bedrijfsarts kan informatie vragen aan uw specialist. Daarvoor moet u eerst toestemming geven.
- De bedrijfsarts helpt u om weer aan het werk te gaan. Daarom is het belangrijk dat hij of zij weet wat er met u aan de hand is.
- Het is goed om uw bedrijfsarts al vóór de operatie te informeren. Lukt dat niet? Doe het dan zo snel mogelijk na de operatie. Zo kunt u samen goede afspraken maken over terugkeer naar uw werk.
Risico op complicaties
Complicaties
De kans op complicaties na deze operatie is klein. Na de operatie kan uw voorvoet en grote teen nog lang dik blijven. Bij sommige mensen blijft dit maanden, soms zelfs een jaar zo. Dit is normaal en geen probleem. Vaak is het gewricht van de teen iets minder soepel dan vóór de operatie. U merkt hier meestal weinig van in het dagelijks leven.
Overige complicaties
- Trombosebeen (bloedpropje in het been) komt bijna nooit voor. Als u dit eerder heeft gehad (of een longembolie), vertel dit dan bij uw eerste afspraak in het ziekenhuis. U krijgt dan medicijnen om trombose te voorkomen.
- Infectie. Soms raakt de wond ontstoken. Soms krijgt u dan antibiotica.
- Pijn of een doof gevoel bij de teen kan ontstaan. Dat komt doordat een zenuw is geraakt of vastzit in littekenweefsel. Dit gevoel gaat meestal vanzelf weer over.
- Langzaam groeiend bot. Soms groeit het bot heel langzaam weer vast. Dan moet u mogelijk het gips langer dragen. In zeldzame gevallen groeit het bot helemaal niet goed vast. Dan is soms een tweede operatie nodig.
- Scheve teen komt terug. De teen kan na de operatie weer scheef gaan staan. Als dit geen klachten geeft, hoeft u meestal niet opnieuw geopereerd te worden. Alleen bij veel klachten kan er nog een tweede operatie nodig zijn.
Wanneer moet ik contact opnemen?
U mag altijd bellen als u zich zorgen maakt. In de volgende situaties moet u direct contact opnemen:
- U heeft koorts boven de 38,5°C. (Een beetje verhoging is normaal na een botoperatie.)
- U bent benauwd.
- Uw kuit is hard of pijnlijk.
- U krijgt steeds meer pijn, ondanks pijnstillers en het hoog houden van uw voet.
- Het gips is nat geworden.
- Het gips zit te strak, ook al heeft u geprobeerd de zwelling minder te maken.
- Het gips schuurt of drukt en doet pijn.
-
Het gips zit te los en u heeft er last van.
U kunt bellen met de polikliniek Orthopedie. Het telefoonnummer is: 0341 - 46 37 70.
Wilt u de informatie ook bekijken in een animatiefilmpje? Klik dan hier.