l

Direct contact

Telefoonnummers

St Jansdal receptie (alle locaties)

0341 - 463911

Afsprakenbureau 

0341 - 463890

Poli-Apotheek St Jansdal

0341 - 435858

Helpdesk MijnStjansdal (8:30 - 16:30 uur)

0341 - 463700

Vragen over?


Heeft u een klachtKlik dan hier.

Of compliment? Klik dan hier.


Bent u van de PERS en heeft u een vraag? Klik dan hier.

Medische hulp buiten kantoortijden

Spoedpost Harderwijk  

 

085 - 773 73 71

 

 

www.spoedpostharderwijk.nl

Huisartsenpost Lelystad  

 

0900 - 333 6 333

 

 

www.medrie.nl

Bij levensbedreigende spoed:

 

112

VlagB
Folders

Epidurale pijnbestrijding na een operatie

Versienr: 1
Inhoud van dit artikel
    Inhoud van dit artikel

      Na bijna iedere operatie treden pijnklachten op. De duur en hevigheid van de pijn wisselen sterk, mede afhankelijk van de aard van de operatie. Pijn na een operatie kan met medicijnen bestreden worden. Hiervoor zijn verschillende middelen beschikbaar die op diverse manieren toegediend kunnen worden, bijvoorbeeld in tabletvorm, als zetpil of door middel van een injectie. In bepaalde gevallen, zoals bij operaties aan de longen, buik of benen en bij andere operaties waarna veel pijn te verwachten valt, kan ook gekozen worden voor “epidurale pijnbestrijding”. Ongeacht de vorm van pijnbestrijding die gekozen wordt, de pijn zal vaak niet helemaal verdwijnen. Het doel is echter de pijn op zijn minst dusdanig te verminderen dat hij door de patiënt goed te verdragen is.
       

      Doel epiduraal katheter

      Bij epidurale pijnbestrijding wordt door de anesthesioloog vlak voor de operatie een dun plastic slangetje (de epiduraal katheter) in de rug ingebracht, via een opening tussen twee wervels. Na het inbrengen van de epiduraal katheter kan de anesthesioloog medicijnen via de katheter inspuiten. Dit wordt tijdens de operatie gedaan, indien gekozen is voor een vorm van verdoving tijdens de operatie, die bestaat uit een combinatie van algehele narcose met plaatselijke verdoving. Het voordeel van deze combinatie is onder andere dat de algehele narcose niet zo sterk hoeft te zijn, waardoor de kans op bijwerkingen van de narcose kleiner wordt.
      Tijdens of na de operatie wordt een pompje aangesloten op de epiduraal katheter. Dit pompje dient via de katheter continu een kleine hoeveelheid medicijnen toe tegen de pijn. Het doel van de epiduraal katheter is in dit geval dus tweeledig: ondersteuning van de narcose tijdens de operatie en pijnbestrijding na de operatie. In sommige gevallen (met name bij operaties aan de benen) is algehele narcose niet noodzakelijk. De operatie kan dan worden uitgevoerd onder plaatselijke verdoving. Er kan in dit geval gekozen worden voor een combinatie van een epiduraal katheter met een zogenaamde “spinaal anesthesie”. Ook de spinaal anesthesie wordt door de anesthesioloog gegeven via een ruggenprik In dit geval worden dus twee prikjes gegeven in de rug. De epiduraal katheter dient nu uitsluitend voor de pijnbestrijding na de operatie.
       

      Gang van zaken

      Bij het bezoek aan de anesthesioloog voor de operatie wordt met u besproken voor welke vorm van verdoving het beste gekozen kan worden. Op de dag van de operatie krijgt u, voordat u naar de operatiekamer wordt gebracht, een blaaskatheter. Het kan namelijk voorkomen dat u gedurende de epidurale pijnbestrijding wat moeite hebt met plassen. Overigens is het voor de operatie zelf ook vaak van belang dat u een blaaskatheter hebt. Op de operatiekamer wordt vlak voor de operatie de epiduraal katheter ingebracht en daarna wordt het pompje met de medicijnen aangesloten op de katheter. Na de operatie wordt u met het pompje teruggebracht naar de afdeling. Voor zover de aard van de operatie het toelaat mag u zich tijdens de duur van de epidurale pijnbestrijding vrij bewegen in bed. Onder begeleiding van een verpleegkundige mag u op een stoel gaan zitten. U mag echter niet een stukje gaan wandelen, bijvoorbeeld. Er kunnen namelijk duizeligheidklachten optreden of er kan tijdelijk sprake zijn van krachtsverlies of verminderd gevoel in de benen. Het pompje blijft na de operatie meestal 2 x 24 uur aangesloten. Daarna wordt de epiduraal katheter verwijderd. Dit is overigens geheel pijnloos. Indien er nog pijnklachten bestaan ten gevolge van de operatie, nadat de epiduraal katheter verwijderd is, kan zo nodig worden overgegaan op andere  pijnstillers.
       

      Het inbrengen van de epiduraal katheter

      Voordat de epiduraal katheter wordt ingebracht krijgt u altijd eerst een infuusnaaldje in uw handrug of onderarm. Daarna wordt u gevraagd te gaan zitten op de operatietafel. Uw rug wordt gedesinfecteerd met jodium. Vervolgens zoekt de anesthesioloog op de wervelkolom de juiste plaats. Bij een longoperatie zal hij hoog in de rug prikken, ongeveer ter hoogte van de bovenste rand van de schouderbladen. Bij een operatie aan de buik of benen gebeurt dit lager in de rug, vlak onder het niveau van de onderste ribben. Eerst wordt er een prikje gegeven om de huid te verdoven. Dit veroorzaakt meestal een branderig gevoel dat binnen enkele seconden weer verdwijnt. Daarna wordt via het verdoofde gebied een naald ingebracht. Met deze naald wordt de goede plaats opgezocht in het wervelkanaal. Dit veroorzaakt meestal een licht drukkend gevoel in de rug.  Door de naald wordt nu de katheter ingebracht. Dit kan soms aanvoelen als een klein stroomstootje in het bekken of in de benen. De naald wordt weer verwijderd en de katheter wordt met pleisters goed vastgeplakt op uw rug. Via de schouder wordt de katheter naar de buik geleid. Er kunnen nu medicijnen door de katheter ingespoten worden of het pompje kan worden aangesloten. Daarna gaat u weer liggen op de operatietafel.
       

      Bijwerkingen

      Er worden via de epiduraal katheter meestal twee soorten medicijnen gegeven, met ieder hun eigen werkwijze en bijwerkingen. Er hoeft op deze manier minder gegeven te worden van elk van de medicijnen, zodat de kans op bijwerkingen kleiner wordt.

      Desondanks kunnen na de operatie de volgende verschijnselen optreden:

      • Verdoofd of zwaar gevoel in de benen (bij longoperaties in de armen). Indien dit als onprettig ervaren wordt kan het pompje lager of (tijdelijk) stop gezet worden. Nadat het pompje stop gezet is verdwijnt dit gevoel binnen enkele uren.
      • Moeite met plassen. Om deze reden wordt standaard een blaas katheter ingebracht.
      • Misselijkheid en braken. Deze klachten kunnen met de operatie zelf samenhangen, maar ze worden soms ook veroorzaakt door één van de medicijnen die via de epiduraal katheter toegediend worden. In eerste instantie wordt de misselijkheid met medicijnen bestreden. In een enkel geval is het echter nodig de epidurale pijnbestrijding vroegtijdig te beëindigen.
      • Jeuk over het gehele lichaam. Deze zeldzaam voorkomende klacht kan meestal goed worden behandeld met Menthol poeder.
      • Aanhoudende pijnklachten. In eerste instantie zal de stand van de pomp verhoogd worden. Als hiermee onvoldoende effect verkregen wordt, kunnen extra pijnstillers gegeven worden.

       

      Met vragen kunt u terecht bij de anesthesioloog tijdens uw bezoek vóór de operatie, of bij de afdelingsverpleegkundige tijdens uw opname in het ziekenhuis.

       
      De informatie op deze website is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Desondanks kunnen geen rechten aan de vermelde informatie ontleend worden. Meer informatie https://www.stjansdal.nl/disclaimer
      Geprint op 28-3-2024