l

Direct contact

Telefoonnummers

St Jansdal receptie (alle locaties)

0341 - 463911

Afsprakenbureau 

0341 - 463890

Poli-Apotheek St Jansdal

0341 - 435858

Helpdesk MijnStjansdal (8:30 - 16:30 uur)

0341 - 463700

Vragen over?


Heeft u een klachtKlik dan hier.

Of compliment? Klik dan hier.


Bent u van de PERS en heeft u een vraag? Klik dan hier.

Medische hulp buiten kantoortijden

Spoedpost Harderwijk  

 

085 - 773 73 71

 

 

www.spoedpostharderwijk.nl

Huisartsenpost Lelystad  

 

0900 - 333 6 333

 

 

www.medrie.nl

Bij levensbedreigende spoed:

 

112

VlagB
Folders

Anesthesie algemene informatie (met filmpje)

Versienr: 2
Inhoud van dit artikel
    Inhoud van dit artikel

       

      Klik op de afbeelding om deze folder te bekijken met beeld en geluid (Indiveo). 

       

      Inleiding

      Binnenkort wordt u geopereerd. Hier krijgt u meer informatie over. Het is belangrijk dat u zich op de juiste manier op de operatie voorbereid.

       

      Uw voorbereiding

      Medicijnen

      U mag alle medicijnen doorgebruiken op de dag van de operatie. Deze mag u op het vaste tijdstip met een slokje water innemen, behalve bloedverdunners en medicatie voor suikerziekte. U ontvangt apart bericht of u deze medicijnen moet stoppen of doorgebruiken.

       

      Nuchter zijn (niet eten en drinken)

      Op de dag van de operatie is het belangrijk dat u nuchter bent. Dit betekent dat u vanaf een bepaald tijdstip niet meer mag eten en drinken. De opnameplanning geeft u hierover meer informatie.

       

      Roken

      Als u rookt, doe dit dan zo weinig mogelijk. Door het roken kan er slijm in de luchtwegen vrijkomen. Hierdoor kunnen de luchtwegen verstopt raken en kunt u na de operatie erg benauwd worden. Het beste is om minimaal zes weken voor uw ingreep te stoppen met roken. Hierdoor geneest u ook sneller.

       

      Horloges, sieraden, piercings en make-up

      In verband met de hygiëne en uw veiligheid moet u uw horloge, sieraden (ook uw (trouw)ring en oorbellen), piercings en contactlenzen af/uitdoen. Een pleister/tape plakken om uw sieraad is geen veilige oplossing en mag daarom niet. Vóór de operatie moet u uw make-up, dag- en nachtcrèmes verwijderen. Kunstnagels en nagellak hoeft u niet te verwijderen.

       

      Uw gebit

      Het is belangrijk dat u aan de anesthesioloog vertelt of u slechte tanden en vastzittende kunsttanden, kronen en jackets heeft (vooral voor in de mond). Kunsttanden zijn kwetsbaarder dan gewone tanden en kunnen beschadigen bij het inbrengen van een beademingsbuis (tube). Bij een spinale verdoving mag u uw kunstgebit inhouden.

       

      CPAP-apparaat

      Wanneer u OSA(S) heeft, ook wel Obstructief Slaap-Apneu (Syndroom), kunt u behandeld worden met een CPAP-apparaat. Het is belangrijk dat u bij een opname of behandeling het CPAP-apparaat meeneemt naar het ziekenhuis.

       

      Voor de ingreep

      Voorbereiding op de verdoving

      • Als u in bed naar het operatiecentrum gaat, heeft u op de afdeling voorbereidingen getroffen. Heel belangrijk is dat u vanaf een bepaald tijdstip niet meer heeft gegeten en gedronken. Ook heeft u uw sieraden afgedaan en een operatiejasje aangetrokken.
      • Als u op de holding, een voorbereidingsruimte, bent aangekomen sluit de medewerker een aantal meetinstrumenten bij u aan.
      • Om uw hartritme in de gaten te houden, krijgt u plakkers op de borst.
      • Daarna krijgt u een bloeddrukband om uw bovenarm. Deze band voelt strak aan.
      • Met een knijper op uw vinger meten wij het zuurstofgehalte in uw bloed.
      • Daarna krijgt u een infuus. Uw arm wordt ontbloot en er komt een stuwband omheen.
      • Vervolgens wordt een deel van uw arm schoongemaakt met een gaasje en zoekt de medewerker een bloedvat.
      • Daarna volgt de prik en wordt het infuus ingebracht.
      • De stuwband wordt daarna weer losgehaald.
      • U bent nu klaar voor de ingreep. Wel moet u nog even wachten. Als u aan de beurt bent komt een medewerker u ophalen.

       

      Nazorg na uw ingreep

      De uitslaapkamer

      • Na de operatie wordt u vanuit de operatiekamer naar de uitslaapkamer gebracht. Deze kamer wordt ook wel de verkoever genoemd.
      • Hier sluit de medewerker u weer aan op de bewakingsmonitor, zodat we uw hartslag, bloeddruk en zuurstofgehalte in het bloed weer meten.
      • Ook krijgt u een watje in uw neus waarin een dun slangetje zit. Hier doorheen komt zuurstof.
      • Op de uitslaapkamer ligt u rustig wakker te worden of bij te komen van de ingreep. De medewerker doet metingen, zoals uw temperatuur opnemen met een oorthermometer.
      • Als u geen slangetje in de blaas heeft, kijkt de medewerker met een scan-apparaat of uw blaas niet te vol raakt. Met de kop van het scan-apparaat drukt de medewerker licht op uw onderbuik en zo wordt de blaas zichtbaar.
      • Als het nodig is krijgt u extra medicijnen tegen de pijn en eventueel medicijnen tegen misselijkheid.
      • Als alles goed met u gaat en als de anesthesioloog het verantwoord vindt, komt de verpleegkundige van de verpleegafdeling u weer ophalen.

       

      Nazorg na de verdoving

      Pijn

      Als de verdoving uitgewerkt raakt, kunt u pijn krijgen. Pijn zorgt ervoor dat u het geopereerde lichaamsdeel rust geeft, zodat het kan genezen. De pijn moet wel draaglijk zijn en u moet daarbij goed kunnen doorademen en slapen.

       

      Uw anesthesioloog vertelt de verpleging welke medicijnen u mag hebben en hoe vaak. Mocht dit onvoldoende zijn, dan kan er in overleg met de anesthesioloog gekeken worden naar aanvullende medicijnen.

       

      U kunt na algehele anesthesie wat keelpijn hebben, als er een beademingsbuis is gebruikt. Na de ingreep kunt u last hebben van spierpijn en pijnlijke gewrichten. Meestal komt dit door de houding waarin u gelegen heeft tijdens de ingreep.

       

      Misselijkheid

      Sommige mensen worden misselijk na de verdoving of van de ingreep zelf. Als de misselijkheid niet vanzelf overgaat of als u er veel last van heeft kunt u de verpleegkundige om medicijnen vragen.

       

      Plassen

      Na een ingreep lukt het u misschien de eerste tijd niet om spontaan te plassen. Dit kan komen door een verdoving, zoals een ruggenprik. Maar het kan ook door de narcose of door de sterke pijnstillers komen. Als de blaas te vol raakt, kunt u later last krijgen van ongewild urineverlies (incontinentie).

       

      Om dit te voorkomen, controleren we op de uitslaapkamer de inhoud van uw blaas met een scan-apparaat. We kijken of uw blaas niet te vol raakt. Met de kop van het scan apparaat wordt dan licht op uw onderbuik gedrukt.

       

      Als de blaas te vol is en het lukt u nog steeds niet om zelf te plassen, brengen we een slangetje via de plasbuis in de blaas, om zo de blaas leeg te maken. Meestal laten we dit slangetje niet zitten. Maar, er kan besloten worden dit wel te doen. Dit is afhankelijk van de ingreep en de hoeveelheid urine in uw blaas.

       

      Slaperigheid

      Na een verdoving kunt u nog enkele uren slaperig zijn. Het is daarom goed dat uw bezoek u de nodige rust geeft.

       

      Niet deelnemen aan het verkeer

      De eerste 24 uur na de ingreep mag u niet zelf autorijden of op een andere manier actief deelnemen aan het verkeer. U bent in geval van een ongeval dan misschien niet verzekerd. Zorg er ook voor dat u de eerste 24 uur na de ingreep niet alleen thuis bent.

       

      Wilt u de informatie ook bekijken in een animatiefilmpje? Klik dan hier. 

       

      Meer informatie? Kijk op https://www.stjansdal.nl
      De informatie op deze website is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Desondanks kunnen geen rechten aan de vermelde informatie ontleend worden. Meer informatie https://www.stjansdal.nl/disclaimer
      Geprint op 28-4-2024