U wordt binnenkort opgenomen op de afdeling urologie in verband met een operatie waarbij een nier en soms ook een hele urineleider weg wordt gehaald. De zorg na deze twee operaties is hetzelfde. In deze folder geven wij u hierover informatie.
Voorbereiding
Voor de operatie moet u nuchter zijn. Dit betekent dat u een aantal uren voor de operatie niet meer mag eten en drinken. U ontvangt in de week voor de operatie een brief van het opnamebureau. Hierin staat waar en hoe laat u zich moet melden voor de opname. In deze brief leest u ook vanaf wanneer u nuchter moet zijn.
Bloedverdunners
Als u bloedverdunners gebruikt via de trombosedienst, dan moet u hier voor de operatie mee stoppen. Dit geldt voor de volgende medicijnen:
Acenocoumarol
Stop drie dagen voor de operatie
Fenprocoumon (Marcoumar®)
Stop zeven dagen voor de operatie
Bel van tevoren met de trombosedienst om door te geven welke operatie u krijgt. Zij kunnen u vertellen of u tijdelijk een ander middel moet gebruiken. Dit gaat dan meestal om spuitjes met heparine.
Voor de andere bloedverdunners geldt het volgende:
- Slikt u acetylsalicylzuur of carbasalaat calcium (Ascal®) èn een andere bloedverdunner, stop dan zeven dagen voor de operatie met de andere bloedverdunner.
- Slikt u Rivaroxaban (Xarelto®), Dabigatran (Pradaxa®) òf Apixaban (Eliquis®) stop dan een dag voor de operatie met dit middel.
- Slikt u alleen alleen persantin òf plavix, bel dan met de polikliniek urologie. Uw uroloog kan u dan vertellen of u uw medicijnen in mag blijven nemen.
Als u bent gestopt met acenocoumarol of fenprocoumon (Marcoumar®) moet u voor de operatie bloed laten prikken. Zo kan de uroloog nakijken of uw bloed weer dik genoeg is. Dit is belangrijk. Anders verliest u teveel bloed bij de operatie. U heeft een aanvraagformulier nodig om bloed te kunnen prikken. Dit formulier heeft u meegekregen van de polikliniek urologie.
Sommige patiënten worden de dag voor de operatie al opgenomen. De verpleegkundige op de afdeling regelt dan dat er bloed wordt geprikt.
Andere patiënten worden de dag van de operatie pas opgenomen. U gaat dan eerst naar de bloedafname. Deze afdeling vindt u in de centrale hal van het St Jansdal. Naast de balie staat een apparaat waar u een nummer kunt trekken. Druk op de knop “cito” om een nummertje te trekken. U hoeft dan niet te lang te wachten.
Alleen als u gestopt bent met acenocoumarol of fenprocoumon (Marcoumar®) moet u bloed laten prikken. Als u bent gestopt met een andere bloedverdunner is dit niet nodig.
De operatie
Er kunnen verschillende redenen zijn om een nier weg te halen (nefrectomie). Als er bij u een niertumor is gevonden, moet de nier worden verwijderd. Bij deze operatie worden de hele nier, het vetweefsel om de nier, het vlies dat hier omheen zit (fascie), de bijnier en een stuk van de urineleider verwijderd. Soms is het noodzakelijk nog een deel van de bij de nier horende lymfeklieren te verwijderen.
Bij een nierbekkentumor wordt de hele nier met het omliggende vetweefsel om de nier, het vlies dat hier omheen zit (fascie) en de hele urineleider verwijderd. Hierbij kan het nodig zijn een tweede sneetje in uw onderbuik te maken. Dit om inderdaad de hele urineleider te kunnen verwijderen.
Het kan zijn dat de tumor heel klein is en aan de buitenkant van de nier ligt. In dat geval is het soms genoeg om maar een deel van de nier weg te halen. Daarbij blijft de rest van de nier achter en wordt deze door hechtingen weer gesloten. Soms is het nodig bij deze specifieke ingreep de nier te koelen. Dit om te zorgen dat uw nier goed blijft werken.
Soms wordt de nier niet weggehaald vanwege een tumor. Een andere reden kan zijn dat de nier vanaf de geboorte anders is aangelegd. Ook een nier die niet goed meer werkt moet soms worden weggehaald. Anders kunnen er ontstekingen van de nier ontstaan. In deze gevallen wordt alleen de nier verwijderd.
Hals nefrectomie of klassieke open nefrectomie
In het St Jansdal wordt meestal gekozen voor een hals nefrectomie. Dit staat voor een hand assisted laparoscopische nefrectomie. Dit houdt in dat de nier tijdens een kijkoperatie wordt verwijderd. Er wordt ook wel gesproken over de sleutelgatmethode.
In sommige gevallen moet de nier toch via een “gewone” open operatie worden verwijderd. Als dit bij u het geval is hoort u dit van uw arts.
Na de operatie
Bij een hals nefrectomie wordt de nier vaak net boven de navel uit de buik gehaald. Daar heeft u dan een wond van ongeveer 7-8 cm. Verder zullen er drie kleine wondjes op de buik zijn. Via deze wondjes worden o.a de camera en paktangetjes in de buik gebracht.
Als de nier via een open operatie is verwijderd heeft u één wond. Deze bevindt zich in de buik of in de zij. Zijn zowel de nier als de urineleider verwijderd dan heeft u mogelijk twee wonden, één in de buik en één in de zij.
Tijdens de operatie heeft u een infuus gekregen. Er is een slangetje (katheter) in de blaas ingebracht waardoor de urine uit de blaas loopt. U hoeft dus niet zelf te plassen.
U heeft een slangetje in uw rug voor pijnbestrijding gekregen. De anesthesist (narcotiseur) of de verpleegkundige zal uitleggen hoe dit werkt.
De eerste dagen moeten de darmen nog op gang komen. Daarom mag u de dag van de operatie alleen heldere vloeistoffen drinken (water, thee, bouillon, siroop). Eten mag die dag nog niet. Dit wordt in de dagen na de operatie snel uitgebreid.
De volgende dag
De volgende dag mag u weer uit bed. Een laborant komt langs om bloed te prikken. U mag als het drinken goed gaat weer voorzichtig pap of vla proberen te eten. Als dit goed gaat en u bent niet misselijk dan mag u weer vast voedsel gaan eten. U krijgt in het begin alleen eten dat door de darmen makkelijk verwerkt kan worden. Later zult u weer alles mogen eten.
De rest van uw verblijf
Na de operatie kan er een blauwe plek te zien zijn in het geopereerde gebied. Dit verdwijnt na een paar dagen.
Als u de derde dag nog geen ontlasting heeft gehad krijgt u een middel dat helpt om de ontlasting weer op gang te brengen.
In overleg met de uroloog verwijdert de verpleegkundige het infuus en de katheter. De anesthesist verwijdert het slangetje in de rug wanneer u deze niet meer nodig hebt voor de pijnbestrijding.
Als u gestopt bent met bloedverdunnende medicijnen laat de verpleging u weten wanneer u deze weer in mag nemen. Meestal is dit drie dagen na de operatie.
Weer naar huis
Als de nier via een kijkoperatie is verwijderd mag u na ongeveer drie dagen weer naar huis. Na een open operatie kan het iets langer duren voordat u met ontslag mag. Laat u rijden naar huis. De eerste week mag u niet autorijden. Zwaar tillen en sporten mag de eerste vier weken niet. Verder mag u uw afhankelijk van hoe u zich voelt uw gewone bezigheden weer oppakken.
Mogelijke complicaties
Bijwerkingen of complicaties zijn niet helemaal te voorkomen. Een doof gevoel onder het litteken kan soms optreden doordat tijdens de operatie de oppervlakkige zenuwen worden doorgesneden. Dit gevoel verdwijnt vaak in de loop van weken tot maanden vanzelf. Deze bijwerking is in ieder geval niet gevaarlijk.
Als de nier door een open operatie is verwijderd kan de huid onder het litteken blijvend harder aanvoelen. Dit heeft te maken met de onderliggende spieren die tijdens de operatie zijn doorgesneden om zo bij de nier te kunnen komen.
Problemen met de wond bestaan vooral uit ontstekingen van de wond en het dik worden van het operatiegebied (door een vochtophoping). Deze complicaties komen maar heel weinig voor. Meestal zijn ze goed te behandelen. Soms is behandeling zelfs niet nodig.
Tijdens en na deze operatie kunt u bloed verliezen.
Het verlies van één nier heeft bij een normale andere nier geen ernstige gevolgen. Na de operatie kunt u net zo leven als voor de operatie. Soms werkt ook de andere nier minder goed of helemaal niet. In dat geval zijn wel andere maatregelen nodig. Soms is een speciaal dieet een mogelijkheid. In andere gevallen kan dialyse (bloedspoelen via een machine) nodig zijn. De laatste mogelijkheid is een niertransplantatie.
Het is belangrijk dat u kort na de operatie weer in beweging komt. Dit helpt om hart- en bloedvatproblemen te voorkomen. Er zal alles aan worden gedaan om u door de eerste dagen na de operatie heen te helpen. De verpleging speelt hierbij een grote rol.
De nier die is verwijderd, wordt voor onderzoek naar de patholoog-anatoom opgestuurd. Dit is een arts die gespecialiseerd is in het uitvoeren van weefselonderzoek. Hierbij wordt het weggenomen weefsel onder een microscoop bekeken. Zo kan de patholoog-anatoom beoordelen of een tumor helemaal is verwijderd en hoe de samenstelling van het weefsel was. Voor dit onderzoek heeft de patholoog-anatoom ruim een week nodig. Tijdens de eerste controle op de polikliniek hoort u de uitslag van dit weefselonderzoek.
Wanneer belt u met een arts?
Het is belangrijk dat u bij koorts hoger dan 39ºC en bij “ziek voelen” contact opneemt met uw arts. De eerste twee weken na uw ontslag belt u met het ziekenhuis. Daarna met de huisarts.
U kunt ons bereiken:
-
tijdens kantooruren polikliniek urologie
van 08.30 tot 12:30 uur en van 13:00 tot 16.30 uur (vrijdag tot 16:00 uur).
tel (0341) 463558
-
buiten kantooruren met de huisartsenpost (HAP). Zie voor contactgegevens de website van ziekenhuis St Jansdal.
Controleafspraak
U krijgt bij ontslag uit het ziekenhuis een afspraak mee voor controle op de polikliniek. Deze afspraak is meestal voor één tot twee weken na de operatie.
Tot slot
Deze folder bevat algemene informatie. Het is bedoeld als extra informatie naast het gesprek met uw uroloog. Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft kunt u ons bellen. Bel dan met de polikliniek urologie, telefoon (0341) 463558.
Voor meer informatie op het gebied van urologie kunt u terecht op onze website: www.urologie.nl