l

Direct contact

Telefoonnummers

St Jansdal receptie (alle locaties)

0341 - 463911

Afsprakenbureau 

0341 - 463890

Poli-Apotheek St Jansdal

0341 - 435858

Helpdesk MijnStjansdal (8:30 - 16:30 uur)

0341 - 463700

Vragen over?


Heeft u een klachtKlik dan hier.

Of compliment? Klik dan hier.


Bent u van de PERS en heeft u een vraag? Klik dan hier.

Medische hulp buiten kantoortijden

Spoedpost Harderwijk  

 

085 - 773 73 71

 

 

www.spoedpostharderwijk.nl

Huisartsenpost Lelystad  

 

0900 - 333 6 333

 

 

www.medrie.nl

Bij levensbedreigende spoed:

 

112

VlagB
Folders

Keizersnede

Versienr: 2
Inhoud van dit artikel
    Inhoud van dit artikel

      Deze folder geeft informatie over de keizersnede. De medische term daarvoor is een sectio caesarea. Hoe een keizersnede verloopt, verschilt per ziekenhuis. In deze folder leest u hoe het in het Moeder&Kind Centrum van ziekenhuis St Jansdal gebeurt. Er zijn in ons ziekenhuis zowel mannelijke als vrouwelijke gynaecologen. In deze folder spreken we over de gynaecoloog als hij.
       

      Wat is een keizersnede?

      Een keizersnede is een operatie waarbij de baby via de buikwand ter wereld komt. De operatie duurt ongeveer 45 minuten, soms langer, soms korter. De baby komt meestal binnen een kwartier na het begin van de operatie ter wereld. Soms duurt dit langer. Daarna maakt de gynaecoloog de baarmoeder en de verschillende lagen van de buikwand met hechtingen dicht.
       

      Reden voor een keizersnede

      De gynaecoloog adviseert een keizersnede alleen als een bevalling via de vagina (schede) niet mogelijk is of te grote risico’s met zich meebrengt voor u, uw baby of voor u beiden. Bij een keizersnede treden soms complicaties op. We voeren de operatie dus alleen uit als er een goede reden voor is.

       

      Een geplande keizersnede

      Soms weet u al vóór de zwangerschap dat er een keizersnede noodzakelijk is. Bijvoorbeeld als u  al eerder twee of meer keizersneden kreeg. Meestal blijkt tijdens de zwangerschap dat een keizersnede nodig is, bijvoorbeeld als de placenta (moederkoek) voor de baarmoedermond ligt, of als er een vleesboom in de baarmoeder groeit waardoor de baby niet diep genoeg in het geboortekanaal zakt. Bij een stuitligging of een eerdere bevalling middels keizersnede kunnen de ouders in samenspraak met de gynaecoloog kiezen voor een keizersnede. In al deze gevallen spreekt men van een geplande of primaire keizersnede.
       

      Een keizersnede tijdens de bevalling

      Tijdens de bevalling gebeurt het ook dat er alsnog een keizersnede nodig is. Dit noemt men een secundaire keizersnede.
      De meest voorkomende redenen daarvoor zijn:

      • Het niet vorderen van de bevalling. Het is mogelijk dat de bevalling niet opschiet tijdens de ontsluiting. Het aantal centimeters ontsluiting neemt dan niet (voldoende) toe.
      • Het niet vorderen van de uitdrijving. Er is dan te weinig indaling van het hoofdje  of de billen in het bekken.
      • Dreigend zuurstofgebrek van de baby. Dit ziet men als de harttonenregistratie op het hartfilmpje (cardiotocogram of CTG) langdurig of ernstig afwijkt. Soms neemt de gynaecoloog een beetje bloed uit het hoofdje van de baby (microbloedonderzoek) om te bepalen of er voldoende zuurstof aanwezig is.

       

      Voorbereiding op een keizersnede

      Vóór elke geplande operatie krijgt u een afspraak voor onderzoek bij de anesthesist. Men stelt vragen over uw gezondheid en doet vaak een lichamelijk onderzoek, zoals het luisteren naar hart en longen. De anesthesist bespreekt met u de ruggenprik. Voor uw afspraak bij de anesthesist hebt u bloed laten prikken bij het laboratorium. Soms kunt u al van te voren een kijkje nemen op het Moeder&Kind Centrum en informatie van de verpleegkundige krijgen.

      Op de dag van de operatie moet u nuchter zijn; u mag ten minste vier tot zes uur voor de operatie niets meer eten. Tot twee uur voor de operatie mag u water en thee drinken. Op de afdeling neemt de verpleegkundige een aantal dingen met u door. U krijgt uitleg over de kraamsuites en we vullen een opnameformulier in. U krijgt een speciaal operatiehemd aan. Kort voor de operatie brengen wij u naar de operatieafdeling. U mag geen sieraden dragen. Ook mag u geen tongpiercing, haarspelden in of make-up op hebben.

      Vóór de operatie moet uw blaas leeg zijn. Op de afdeling of op de operatiekamer brengt de verpleegkundige een blaaskatheter in, zodat de urine wegstroomt in een zak. Ook krijgt u een infuus met wat voorbereidende medicijnen en een drankje tegen maagzuur. Bij een keizersnede tijdens de bevalling gebeuren deze voorbereidingen vaak in een sneller tempo. Omdat u dan vaak niet nuchter bent, krijgt u een vloeistof te drinken om het maagzuur te neutraliseren.
       

      De soort verdoving

      Bij een operatie zijn twee soorten verdoving mogelijk: algehele narcose en een ruggenprik. Bij een keizersnede wordt gekozen voor een ruggenprik. Dit is veiliger in de zwangerschap en u kunt de geboorte van uw baby meemaken.
      De anesthesist geeft alleen narcose als er veel spoed is, of als een ruggenprik niet mogelijk is bij bijvoorbeeld een rugafwijking.
       

      Een ruggenprik
      Bij een ruggenprik spuit de anesthesist verdovende vloeistof tussen de ruggenwervels. Eerst verdooft hij de huid. Vaak voelt u dan de ruggenprik zelf nauwelijks meer. Al snel worden uw onderlichaam en benen gevoelloos. Soms bent u kortdurend wat misselijk als gevolg van een bloeddrukdaling. Bij een ruggenprik maakt u de geboorte van uw baby bewust mee, en al tijdens de operatie kunt u uw baby zien, horen en aanraken.
      U hebt tijdens de operatie geen pijn; wel kunt u voelen dat de gynaecoloog aan uw buik trekt of op de buik duwt. Een enkele keer reikt de verdoving iets hoger dan alleen uw onderlichaam. Het lijkt dan of ademhalen moeilijk gaat. Dit is vervelend, maar het kan geen kwaad.
       

      Narcose
      Bij narcose slaapt u tijdens de keizersnede. De baby krijgt hierbij een kleine hoeveelheid medicijnen zoals inslaapmiddelen en pijnstillers via de placenta. De medicijnen voor de narcose krijgt u via een infuus. Soms krijgt u van te voren wat zuurstof via een kapje of slangetje in uw neus. Terwijl u slaapt krijgt u een buisje in uw luchtpijp voor de beademing. U voelt geen pijn en ontwaakt weer als de operatie klaar is, nadat de baby en de placenta geboren zijn.
       

      De operatie zelf

      De gynaecoloog maakt een ‘bikinisnede’. Dit is een horizontale (dwarse) snede van 15 cm vlak boven het schaambeen. Bij uitzondering wordt soms een snede vanaf de navel naar beneden gemaakt. Na de snede in de huid snijdt de gynaecoloog het vet onder de huid en een laag verstevigend bindweefsel boven de buikspieren door. Hij schuift de lange buikspieren die van de ribbenboog naar beneden lopen opzij. Vervolgens opent hij de buikholte. De blaas, die voor een deel over de baarmoeder heen ligt, maakt hij los van de baarmoeder en schuift deze naar beneden. Daarna maakt hij een snede in de baarmoeder en haalt uw baby naar buiten. Hierbij drukt een operatie assistent mee op uw buik. De gynaecoloog knipt de navelstreng door. Omdat alles steriel moet blijven, mag de vader dit hier niet zelf doen, zoals bij een ‘normale’ bevalling.

      Na de geboorte legt de gynaecoloog de baby op de onderzoekstafel die naast de operatietafel staat. Daar kijkt de kinderarts uw baby na. Uw partner mag hierbij aanwezig zijn en het laatste stukje van de navelstreng doorknippen. Als de omstandigheden het toelaten streven we altijd naar een keizersnede waarbij uw baby zo snel mogelijk bij u op de borst ligt. Zo kunt u, net als bij een natuurlijke bevalling, zo snel mogelijk na de geboorte genieten van deze bijzondere eerste kennismaking. Uw baby ligt vanaf nu zo lang mogelijk bij u, het liefst de overblijvende tijd op de operatiekamer. Als voor u het directe contact met de baby niet mogelijk is, mag uw partner ‘huid op huid’ contact met de baby maken. Uw partner kan dan de baby op zijn ontblote borst leggen en wordt, als dat nodig is, daarbij geholpen door de verpleegkundige.

      Onderzoek toont veel hier veel voordelen van aan. Er is een stabielere hartslag en ademhaling; hierdoor spaart de baby energie, heeft een betere lichaamstemperatuur, huilt minder en ervaart ook minder stress. Deze baby’s zijn rustiger en drinken beter. De moeder heeft minder stress waardoor er minder pijnbestrijding behoefte is, er is vaker een goede start van de borstvoeding en het stimuleert de binding tussen moeder en haar baby. Er kan er een situatie ontstaan waarbij dit huid-op-huid contact niet direct mogelijk is, meestal is dat in een situatie waarbij uw baby zorg nodig heeft van de kinderarts en naar de couveuseafdeling moet. Intussen krijgt u via het infuus een antibioticum en een medicijn om de baarmoeder te laten samentrekken. Als de placenta geboren is, hecht de gynaecoloog de baarmoeder en de verschillende lagen van de buikwand weer aan elkaar. Het personeel op de operatiekamer frist u wat op. Daarna brengen de verpleegkundige en uw partner uw baby naar de uitslaapkamer (recovery). Als u daar zelf ook arriveert, wegen en meten we de baby. Dan is het tijd voor borst- of flesvoeding. De verpleegkundige kan u hier bij helpen. Het personeel van de uitslaapkamer controleert uw bloeddruk, hartslag en de wond. Als al die controles goed blijven, gaat u terug naar uw kamer op het Moeder & Kind Centrum. Het is niet mogelijk om op de uitslaapkamer bezoek te ontvangen. Wel kunt u foto’s (laten) maken.
       

      Na de keizersnede

      Na de keizersnede meten we regelmatig uw bloeddruk, polsslag, het bloedverlies en de hoeveelheid urine. Via het infuus dienen we u vocht toe. Bij een ruggenprik heeft u de eerste uren na de operatie nog geen controle over uw benen. Geleidelijk krijgt u het gevoel en de kracht in uw benen terug. De blaaskatheter die de urine afvoert geeft soms een onaangenaam gevoel. De verpleegkundige verwijdert de katheter de dag na de operatie. Om trombose te voorkomen krijgt u eenmaal per dag een injectie onder de huid van uw bovenbeen met een bloed verdunnend middel (Fraxiparine). De dag na de operatie neemt een laborant bloed af om te bepalen of u bloedarmoede hebt. Zo nodig bespreekt de arts met u het gebruik van ijzertabletten. De eerste dagen bent u vaak nog slap en wat duizelig bij het opstaan, dit neemt geleidelijk af. Na één of twee dagen beginnen de darmen weer te werken. De buik is dan vaak nog opgezet en u kunt pijnlijke krampen hebben. Kort na de keizersnede hebt u pijn aan de wond en soms pijnlijke naweeën. Hiervoor krijgt u pijnstillers. Het is goed om deze in te nemen op de tijden dat we ze aanbieden, om een soort basisvoorraad van dat medicijn in uw bloed te houden. Hierdoor heeft u minder pijn. De buikwand is vaak pijnlijk, niet alleen ter hoogte van het litteken maar ook hoger, tot aan de navel. Dit komt omdat onder de huid de snede in de buikwand verticaal loopt, van de navel tot het schaambeen. Bij het hechten van de huid wordt materiaal gebruikt dat oplost, dit hoeft er dus niet weer uit.

       

      Voeding

      Als u de keuze maakt voor borstvoeding, dan kan dit ook na de keizersnede. Het maakt niet uit of de keizersnede gepland was of niet, of u algehele narcose of een ruggenprik hebt gekregen. Het is wel afhankelijk van hoe uw baby er aan toe is. Als uw baby niet in staat is om te zuigen aan de borst, kunt u afkolven. U geeft de melk dan met een spuitje of flesje, bij voedingsproblemen kan dit ook via een sonde: een dun slangetje dat in de maag van de baby uitkomt. Gaat alles goed met uw baby, dan kunt u bij een ruggenprik gebruik maken van de eerste zuigreflex vlak na de geboorte. Ook na narcose kunt u, als u zelf weer bijgekomen bent, over het algemeen snel beginnen uw baby de borst te geven. Zo komt de melkaanmaak vlot op gang en kan de baby profiteren van de eerste voeding, het colostrum. De eerste dag is liggend voeden vaak het plezierigst. Een houding op uw zij met een kussen onder uw hoofd, een kussen achter uw rug en een kussen onder uw bovenbeen is meestal het gemakkelijkst. De verpleegkundige helpt u hierbij. Ook bij flesvoeding helpen wij u met het klaarmaken van de voeding en het geven van de fles.
       

      Ontslag

      Meestal vindt het ontslag 48 uur na de keizersnede plaats. De snelheid van uw herstel en de gezondheid van uw baby (couveuseopname) spelen natuurlijk een rol.
      Daarnaast is uw situatie thuis van belang: krijgt u nog aanvullende kraamhulp, hebt u andere hulp, zijn er andere kinderen? Soms duurt de opname een dagje langer.
       

      Weer thuis

      Thuis zult u geleidelijk verder herstellen. De tijd die nodig is voor het herstel na een keizersnede, is vaak langer dan na een bevalling via de vagina. U bent niet alleen (opnieuw) moeder, u heeft daarnaast ook een operatie achter de rug. Een veel gehoorde klacht na een keizersnede is moeheid. U kunt daar het beste aan toegeven: probeer zoveel mogelijk rust te nemen. Aanvaard ook hulp die familie en kennissen u aanbieden. Soms vergoedt de verzekering na ontslag uit het ziekenhuis aanvullende kraamzorg. Een kraamverzorgster kan ook vragen beantwoorden, huishoudelijke taken overnemen en uw partner ondersteunen. Naarmate u meer hulp hebt als u thuiskomt, is de overgang gemakkelijker en went u sneller aan uw nieuwe levenssituatie. Kraamzorg en eventueel aanvullende gezinshulp kunt u aanvragen bij uw kraamzorgorganisatie. De huisarts, de verloskundige, het ziekenhuis of de maatschappelijk werker zijn hierbij soms behulpzaam. Na de eerste weken merkt u dat u geleidelijk weer meer kunt doen. Zwaar tillen (vuilniszakken, zware boodschappentassen) kunt u de eerste zes weken beter niet doen, maar na een poosje kunt u wel steeds meer doen (licht huishoudelijk werk, kleinere boodschappen). Al snel na de operatie kunt u onder de douche. Het is beter om niet in bad te gaan zolang er nog bloederige afscheiding is (gemiddeld 2-4 weken). Mocht er nog wat vocht of een beetje bloed uit de wond naar buiten komen, dan kunt u de wond onder de douche schoonspoelen, voorzichtig drogen, en een droog gaas eroverheen doen om uw kleding te beschermen. Met buikspieroefeningen begint u pas zes weken na de operatie. De verschillende lagen van de buikwand zijn dan goed genezen. Aan de zijkant van het litteken voelt u de eerste tijd soms wat trekken, dat komt van inwendige hechtingen. Dit kan geen kwaad. Het gebruik van voorbehoedsmiddelen (anticonceptie) is niet anders dan na een ‘normale’ bevalling. Vraag zo nodig de verloskundige, huisarts of gynaecoloog om advies. Wacht in ieder geval met gemeenschap tot de bloederige afscheiding voorbij is. Voor veel vrouwen duurt het langere tijd voordat zij weer zin hebben in seksueel contact. Omdat bij een bikinisnede zenuwen in de buikhuid zijn doorgesneden, houdt u vrij lange tijd een doof gevoel rond het litteken. Boven dit gebied met een doof gevoel is er dikwijls halverwege de navel een gebied dat juist extra gevoelig is. Vaak is pas na 6 tot 12 maanden het gevoel in de buikwand weer normaal.

       

      Complicaties

      Iedere operatie brengt risico’s met zich mee, ook een keizersnede. Ernstige complicaties zijn gelukkig zeldzaam, zeker als u gezond bent. Wij noemen hieronder de meest voorkomende complicaties.
       

      Bloedarmoede
      Bij elke bevalling, dus ook bij een keizersnede is er bloedverlies. Bij ruim bloedverlies ontstaat er bloedarmoede. Soms is na afloop een bloedtransfusie of het gebruik van ijzertabletten noodzakelijk. Bij een voorliggende moederkoek (placenta praevia) is het risico op fors bloedverlies en een bloedtransfusie groter.
       

      Blaasontsteking
      Een enkele keer komt na een keizersnede een blaasontsteking voor. Als er een verdenking is op een blaasontsteking controleren we de urine in ons laboratorium. Zo nodig krijgt u een

      antibioticum.
       

      Nabloeding in de buik
      Een nabloeding is een zeldzame complicatie van een keizersnede. Bij een ernstige hoge bloeddruk waarbij het bloed minder goed stolt, komt een nabloeding vaker voor. Een enkele keer is een tweede operatie noodzakelijk.
       

      Bloeduitstorting in de wond
      Een onderhuidse bloeduitstorting in de wond ontstaat doordat een bloedvaatje in het vet onder de huid blijft nabloeden. Dan ontstaat daar een blauwe plek. Dit stopt doorgaans vanzelf.
       

      Infectie
      Een infectie van de wond komt een enkele keer voor. De kans hierop is wat groter bij een keizersnede na een langdurige bevalling. Om een infectie te voorkomen, krijgt u tijdens de operatie een antibioticum toegediend.
       

      Trombose
      Bij elke operatie en na elke bevalling is er een verhoogd risico op trombose. Om dit te voorkomen krijgt u tijdens de opname elke dag een spuitje met een bloedverdunnend medicijn.
       

      Een beschadiging van de blaas
      Een beschadiging van de blaas is een zeldzame complicatie. De kans hierop is wat groter als u al vaker een keizersnede hebt ondergaan. Er kunnen dan verklevingen rond de blaas zijn. Het is goed mogelijk een blaasbeschadiging te hechten. Wel hebt u vaak langer een katheter nodig.

       

      Darmen die niet goed op gang komen (ileus)
      Na een keizersnede moeten de darmen weer op gang komen. In zeldzame gevallen gebeurt dit niet of te traag. Er verzamelt zich dan vocht in maag en darmen, wat leidt tot misselijkheid en braken. Een maagsonde kan dan nodig zijn om dit vocht af te voeren. Pas daarna komen de darmen op gang.
       

      De volgende bevalling

      Of bij een volgende bevalling weer een keizersnede nodig is, hangt af van de reden van deze keizersnede. Bespreek daarom bij de nacontrole hoe groot de kans is dat u een volgende keer een ‘normale’ bevalling kunt verwachten. Vaak is bij een volgende baby geen keizersnede nodig. Wel moet u altijd in het ziekenhuis bevallen. Daarvoor heeft u nu zoals dat heet een medische indicatie.
       

      Emotionele aspecten

      De beleving van een keizersnede wisselt sterk. Sommige vrouwen hebben hierdoor emotionele problemen. Ze zijn teleurgesteld dat de bevalling niet langs de normale weg kon plaatsvinden en het voelt alsof een normale bevalling van hen is ‘afgenomen’. Sommige vrouwen vinden ze dat ze gefaald hebben. Bij een narcose maken vrouwen de geboorte van hun baby niet bewust mee, waardoor ze soms moeite hebben om aan hun baby te wennen. Als u deze gevoelens herkent bij uzelf, praat erover met uw partner, vrienden en familieleden. Bespreek tijdens de nacontrole uw emoties en vragen, zoals waarom de keizersnede nodig was. Dit kan u ook helpen bij het verwerken van emoties. Schrijf uw vragen van te voren op zodat u niets vergeet.

      Ook na langere tijd of voorafgaand aan een volgende zwangerschap kunt u met de gynaecoloog, de verloskundige of de huisarts nog eens de hele gang van zaken bespreken als u daar behoefte aan hebt. Soms is het een opluchting om ervaringen uit te wisselen met ‘lotgenoten’, die u kunt benaderen via de Vereniging Keizersnede-Ouders (zie onder).

      Het omgekeerde is ook mogelijk: als een keizersnede gedaan werd nadat u lange tijd zeer pijnlijke weeën hebt gehad, betekent de operatie vaak juist een opluchting.

      Voor de vader is een keizersnede soms ook moeilijk te verwerken. Hij ziet u negen maanden met de baby rondlopen en dan moet u (na eventuele weeën) ook nog een operatie ondergaan om de baby geboren te laten worden. Soms voelt een partner zich nutteloos omdat hij het gevoel heeft dat hij of zij nauwelijks iets voor u kon doen. Ook was er misschien de angst dat er iets mis ging. Als dergelijke gevoelens spelen, probeer ze dan met elkaar te bespreken.
       

      Nog vragen?

      U kunt ze uw gynaecoloog, verloskundige of huisarts altijd stellen.
       

       

       

       

       

       
      De informatie op deze website is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Desondanks kunnen geen rechten aan de vermelde informatie ontleend worden. Meer informatie https://www.stjansdal.nl/disclaimer
      Geprint op 30-9-2023