Wat is intra-uteriene inseminatie?
Intra-uteriene inseminatie (IUI) is het inbrengen (insemineren) van opgewerkte zaadcellen direct in de baarmoeder (intra-uterien). In een normale situatie komt na een zaadlozing in de vagina het sperma met de zaadcellen in de buurt van de baarmoedermond. Via het slijm van de baarmoedermond komen de zaadcellen via de baarmoederholte in de eileiders, waar de bevruchting van een eicel kan plaatsvinden.
Zaadcellen (1) via de vagina (2), baarmoedermond (3) en baarmoederholte (4) komen in de eileider (5) terecht en kunnen daar de eicel (6), die is vrijgekomen uit de eierstok (7), bevruchten.
Bij IUI worden de beste zaadcellen geselecteerd en rechtstreeks in de baarmoederholte gebracht. De zaadcellen zijn dan dichterbij de plaats van bevruchting. Een goede timing van de IUI is van belang, omdat de kans op een zwangerschap het hoogst is als IUI wordt uitgevoerd omstreeks de dag van de eisprong. Regelmatig wordt de IUI-behandeling ondersteund met hormonen. Op die manier komen twee of drie eicellen tot ontwikkeling in plaats van maar één
eicel (zoals in de natuurlijke cyclus).
Voor wie is IUI?
IUI in de gestimuleerde cyclus wordt onder meer toegepast bij paren bij wie de oorzaak van het uitblijven van een zwangerschap niet gevonden is. De kans op een zwangerschap is in ongeveer de eerste drie jaar van onbeschermde gemeenschap groter dan bij behandeling. Als er geen oorzaak wordt gevonden, wordt daarom eerst een tijdje afgewacht of niet spontaan een zwangerschap optreedt. Hoe lang deze periode duurt, is afhankelijk van de leeftijd.
Hoe groot is de kans op een zwangerschap bij IUI?
Ook hier is de leeftijd van belang (zie figuur 2).
Het afnemen van de vruchtbaarheid met het toenemen van de leeftijd.
figuur 2
IUI leidt gemiddeld in 10 tot 15 % tot een zwangerschap. Dit betekent dat meestal meerdere behandelingen nodig zullen zijn. Het niet slagen van de behandeling kan vragen oproepen. Ook het telkens verwerken van de teleurstelling kan moeilijk zijn. Mocht u behoefte hebben aan een gesprek of extra ondersteuning dan is dit vanzelfsprekend mogelijk.
Indien IUI niet tot een zwangerschap leidt, zal uw fertiliteitsverpleegkundige of gynaecoloog met u en uw partner een nieuwe afweging maken: doorgaan met IUI, overstappen op een andere behandeling (bijvoorbeeld IVF - reageerbuisbevruchting) of stoppen met behandelen.
Hormonen, gecontroleerde hyperstimulatie
De gynaecoloog zal regelmatig adviseren IUI te combineren met het gebruik van hormonen om de groei van de eiblaasjes (follikels) te stimuleren of om de timing van de eisprong te verbeteren. Door deze combinatie kan de kans op zwangerschap toenemen, met name als de oorzaak onduidelijk is of als de kwaliteit van het zaad verminderd is. Bij de hormoonbehandeling gebruikt u onderhuidse injecties (gonadotrofinen). Het injecteren kunt u zelf leren. Over de noodzaak en de precieze uitvoering van deze behandeling kunt u met de gynaecoloog/fertiliteitsverpleegkundige overleggen.
Timing
Om de kans op bevruchting zo groot mogelijk te maken, moet de inseminatie plaatsvinden in de vruchtbare periode, dichtbij het moment van de eisprong. Dit wordt timing genoemd. Om dit moment vast te stellen, zijn er verschillende methoden, die in combinatie worden gebruikt.
- Echoscopie
Inwendige echoscopie maakt het mogelijk om het aantal en de groei van de eiblaasjes te beoordelen. Zo kan het tijdstip van de eisprong worden geschat. Echoscopie kan gecombineerd worden met bloedonderzoek. Soms zijn hierbij meerdere controles per week nodig. - HCG-injectie
Als bij echoscopie twee tot drie voldoende gegroeide eiblaasjes worden gezien, kan de eisprong worden opgewekt via toediening van een kunstmatige LH-piek door een onderhuidse injectie. Ongeveer 36 uur voor de geplande IUI dient u zichzelf dan HCG toe.
Sperma
Sperma bestaat voor het grootste gedeelte uit vloeistof waarin zich de zaadcellen bevinden. Voor de inseminatie zijn alleen de zaadcellen nodig. Deze worden gescheiden van de vloeistof. Hierbij vermindert het aantal, maar blijven de beste zaadcellen over. Deze bewerking duurt ongeveer één uur. IUI is alleen zinvol als er na bewerking meer dan 0.8 miljoen beweeglijke zaadcellen zijn overgebleven. Op de dag van de IUI moet de man thuis door masturbatie sperma opwekken.
Aandachtspunten
- Ziekten (met name koorts) of medicijngebruik kunnen de spermakwaliteit nadelig beïnvloeden. Wij adviseren u daarom contact met ons op te nemen bij koorts (een temperatuur van meer dan 38 graden Celsius) of het starten van nieuwe medicatie.
- Veel mannen vragen zich af hoe lang ze van tevoren onthouding moeten hebben. Het is absoluut niet waar dat de kwaliteit van het sperma door lange onthouding verbetert. Wij adviseren twee tot drie dagen onthouding. Korter of langer kan de spermakwaliteit zelfs verslechteren.
Hoe verloopt de inseminatie?
Voorafgaand aan de inseminatie wordt het sperma in het laboratorium bewerkt. De bewegende zaadcellen worden hierbij gescheiden van de niet-bewegende zaadcellen en de spermavloeistof. De bewegende zaadcellen worden overgebracht in een kleine hoeveelheid kweekvloeistof. De inseminatie vindt plaats in de polikliniek. De fertiliteitsverpleegkundige of de gynaecoloog brengt een speculum (spreider) in om de baarmoedermond te zien. Vervolgens wordt een dun slangetje door de baarmoedermond in de baarmoederholte geschoven, waardoor het bewerkte sperma wordt ingebracht (figuur 3). Meestal heeft u hierbij geen pijn, al kan er heel soms een licht krampend gevoel in de onderbuik ontstaan. Na de behandeling blijft u een kwartiertje liggen en vervolgens kunt u weer naar huis. U kunt u normale bezigheden vervolgens direct hervatten.
figuur 3
Na de inseminatie
Na de IUI zijn er zijn geen bijzondere maatregelen nodig. Wanneer u niet zwanger bent geworden, krijgt u 12 tot 14 dagen na de IUI een menstruatie. Bent u over tijd, dan kunt u ongeveer drie weken na de dag van IUI een zwangerschapstest doen.
Is uw menstruatie anders dan normaal, neem dan ook contact met ons op. Als de behandeling niet geslaagd is, kunt u over het algemeen direct met een volgende behandeling beginnen.
Aantal behandelingen
Over het algemeen worden in het geval van onverklaarde verminderde vruchtbaarheid vier tot zes inseminatiebehandelingen gedaan. In individuele gevallen kan hiervan worden afgeweken. Uw gynaecoloog of fertiliteitsverpleegkundige zal vóór de start van de behandeling het aantal behandelingen met u afspreken. Zonodig wordt dit aantal in de loop van de behandeling aangepast.
Bijwerkingen en complicaties
- Infectie
Bij elke IUI bestaat een zeer kleine kans op infectie. Als u koorts krijgt (38 graden of hoger), buikpijn of afscheiding anders dan normaal, neem dan contact op met de fertiliteitspoli. - Meerlingzwangerschap
De kans op een meerling is enigszins in te schatten door het aantal eiblaasjes dat bij de echoscopie te zien zijn. Zijn er te veel eiblaasjes, dan zal de gynaecoloog of fertiliteitsverpleegkundige u afraden om in die cyclus zwanger te raken. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen kan er wel een meerlingzwangerschap ontstaan.
Wanneer u hormonen gebruikt die de groei van de eiblaasjes stimuleren, is de kans op een tweeling ongeveer 20 procent. De kans op een drieling is kleiner dan 1 procent. - Vocht vasthouden, misselijkheid en stemmingsverandering
Hormoongebruik ter ondersteuning van de IUI geeft soms bijwerkingen zoals vocht vasthouden, misselijkheid en verandering van stemming. - Ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS)
Soms ontstaan er tijdens de behandeling met hormonen onverwacht meerdere eiblaasjes. Als in die situatie wordt doorgegaan met stimulatie met hormonen, vooral met injecties, kan er een ernstige overstimulatie van de eierstokken ontstaan: het ovarieel hyperstimulatiesyndroom. Deze complicatie is zeldzaam, maar de gevolgen kunnen ernstig zijn. U kunt buikpijn krijgen of een opgeblazen gevoel, misselijk worden en/of overgeven. Soms is opname in het ziekenhuis nodig. Als er te veel eiblaasjes zijn gegroeid, raadt de fertiliteitsverpleegkundige of gynaecoloog u af om zwanger te raken. Dan zal de IUI niet doorgaan en krijgt u het advies om geen gemeenschap te hebben.
Van de hormonen die gebruikt worden bij IUI is geen verhoogd risico op het ontstaan van kanker bekend.